6.5
Motor met softstarter gebruiken
7
Onderhoud en servicebeurten
8
Storingen verhelpen
Storing
Abnormale geluiden, storingen tijdens
pompcirculatie of te vaak in- en uitschakelen
van de pomp.
Herhaaldelijk uitschakelen van de pomp.
Zorg ervoor dat de motorstroom in alle bedrijfspunten van het regelbereik niet groter is dan de
nominale motorstroom die op het typeplaatje vermeld staat.
Stel de frequentieomvormer zodanig in dat de grenswaarden voor de nominale
motorfrequentie van min. 30 Hz (min. 60 Hz bij PM motoren) en de max. nominale
motorfrequentie (50 of 60 Hz (100 of 120 Hz bij PM motoren)) worden aangehouden.
Begrens spanningspieken bij de motor bij bedrijf met frequentieomvormer tot de volgende
waarden:
max. spanningstoename 500 V/µs, max. spanningspiek 1000 V.
Zorg ervoor dat de starttijd van 0 tot 30 Hz (0 – 60Hz bij PM motoren) evenals de afremtijd
van 30 tot 0 Hz (60 – 0 Hz bij PM motoren) maximaal een seconde bedraagt.
Houd bij de uitvoering van de kabel rekening met een spanningsverlies door een extra filter.
Zorg ervoor dat ook bij bedrijf met een frequentieomvormer de vereiste koelmiddelsnelheid
langs de motor wordt aangehouden.
De synchrone motor moet absoluut met de frequentieomvormer en het uitgangsfilter worden
aangedreven. Let voorafgaand aan het inschakelen van de motor op de juiste parametrering
van de frequentieomvormer. (zie typeplaatje motor/filter)
Door de gebruikte technologie kunnen RCD-schakelaars onterecht uitschakelen. De
algemene aanwijzingen voor de beveiliging van de installaties met frequentieomvormers zijn
van toepassing.
Het maximale toerental is het hoogste toegestane bedrijfstoerental. Zie typeplaatje.
Opmerking
Als de motor met een softstarter wordt gebruikt, neem dan de bijbehorende handleiding in acht!
Stel de startspanning van de softstarter in op 55% van de nominale spanning en stel de start-
en vertragingstijd in op max. 3 seconden.
Overbrug de softstarter na het starten door middel van een relais.
Door de gebruikte technologie kunnen RCD-schakelaars onterecht uitschakelen. De
algemene aanwijzingen voor de beveiliging van installaties met softstarters zijn van
toepassing.
In principe voldoet de machine aan de eisen voor storingsimmuniteit, maar de fabrikant van
de installatie is verantwoordelijke voor de juiste selectie van de sensorsignaalleidingen en het
analyseapparaat.
Bestaande compensatie-installaties moeten "gesmoord" worden. Overleg hiervoor met de
fabrikant van de installatie.
De motor is onderhoudsvrij, er zijn geen onderhouds- en servicewerkzaamheden noodzakelijk.
Herwikkelbare onderwatermotoren
7 Onderhoud en servicebeurten
Oplossing
Zoek de oorzaak van de storing in het aggregaat.
Laat de isolatieweerstand door een geschoold
persoon controleren (zie hoofdstuk 5.4).
Als er geen oorzaak bij de motor of de kabel wordt
gevonden: laat de elektrische installatie
controleren.
25