DE INVALZAAG AAN-/UITSCHAKELEN
1. Druk op de vergrendelingschakelaar (1) en vervolgens op de "AAN/UIT"-schakelaar (2) om
de invalzaag in te schakelen.
2. Laat de "AAN/UIT"-schakelaar (2) los om de invalzaag uit te schakelen.
Opmerking: Het indrukken van de vergrendelingschakelaar (1) ontgrendelt op hetzelfde
moment het invalzaagmechanisme, zodat de motor naar beneden kan worden verplaatst.
Het zaagblad komt uit de beschermkap te voorschijn. Bij het optillen van de zaag schuift de
motor terug in de oorspronkelijke positie.
DE ZAAGDIEPTE INSTELLEN
De zaagdiepte kan tussen 0-54 mm worden ingesteld:
1. Maak de aanslagknop (8) voor de zaagdiepte los en schuif deze naar de gewenste
zaagdiepte volgens de schaalverdeling (10) om de zaagdiepte in te stellen.
Opmerking: De waarden op de schaalverdeling (10) gelden voor rechte zaagsneden (90°
zagen).
De compensatiehendel (9) van de geleiderail moet omhoog worden geklapt wanneer de
invalzaag zonder geleiderail wordt gebruikt. Alleen wanneer de invalzaag met de geleiderail
wordt gebruikt, wordt de compensatiehendel (9) van de geleiderail gebruikt om de dikte van
de geleiderail te compenseren.
De geleiderail gebruiken = compensatiehendel (9) van de geleiderail omlaag.
De geleiderail niet gebruiken = compensatiehendel (9) van de geleiderail omhoog.
Zet de aanslagknop (8) voor de zaagdiepte vast. De motor of respectievelijk het zaagblad
kan nu omlaag worden geduwd om de zaagdiepte vast te stellen. Stel de zaagdiepte voor
een zuivere, veilige zaagsnede op zodanige wijze in dat alleen max. één tand van het
zaagblad onder het werkstuk uitsteekt.
16