6.3.1 Afstelling van de gemagnetiseerde schroefdop van de askern verplaatst de borgplaat vanuit zijn
natuurlijke staat om in de groef van de montageplaat te steken (zorg bij een lege lading ervoor dat het
blok in de basis van de de groef van de montageplaat). Wanneer de gesmeerde standaard omhoog
komt, kunt u duidelijk een geklik horen in de twee kolommen.
6.3.2 Wanneer het gemagnetiseerde staal wordt getrokken, controleer dan of de twee montageplaten
volledig gescheiden zijn. Zorg ervoor dat de hoofd- en steunkolom tegelijkertijd van elkaar scheiden,
anders kan dit erg onveilig zijn.
7. Installatie en afstelling van de apparatuur
7.1 Alleen geschoolde technici, aangesteld door geautoriseerde dealers, zijn gerechtigd om de
installatie uit te voeren. Ernstige schade aan mensen en aan de lift kan worden veroorzaakt als
installaties worden uitgevoerd door ongeschoold personeel.
7.2 De installatieplaats moet een driefasige voeding van 400 V en 50 Hz en betrouwbare
aardingsdraden hebben.
7.3 De inkomende lijn dient te zijn voorzien van een 20A veiligheidsinstallatie en een
voedingsschakelaar. De minimale draaddoorsnede is 2,5 vierkante millimeter.
De verlichting moet worden uitgevoerd volgens de geldende voorschriften van de plaats van installatie.
Alle ruimtes naast de lift moeten goed en gelijkmatig verlicht zijn.
NODIG GEREEDSCHAP
Naast de gebruikelijke werkplaatsuitrusting zijn de volgende gereedschappen nodig:
Een boor met Ø16 – L=160 mm (minimaal) widia tap en dynamometrische sleutel
Een hefinrichting, zoals een kraan of vorkheftruck, met een minimaal toelaatbare belasting 900
kg
hydraulische olie met een viscositeit van 32 cSt bij 40 ° C volgens ISO 3448-normen ISO VG32
7.5- Installatie-oppervlak
De vloer waarop de machine moet worden geïnstalleerd, moet zijn gemaakt van niet-gespleten beton,
geëgaliseerd, met een dikte van ten minste 200 mm, gebouwd met een weerstandsklasse van
minimaal C25/30, waardoor de lift aan de grond kan worden bevestigd met met behulp van de bij de
machine geleverde ankers M16 of hoger.
Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, zal een goede fundering moeten worden gemaakt
met een grindvloer met een minimale dikte van 50 millimeter; op de grindvloer legt de gebruiker een
stalen elektrogelast gaas met kwadrant van 10 cm en met een draaddiameter gelijk aan of groter dan
8 millimeter. Bovenop het gaas wordt een betonlaag aangebracht met een dikte van minimaal 160
millimeter.
Het oppervlak waar de lift moet worden geïnstalleerd, moet in alle richtingen effen en vlak zijn. Een
helling van niet meer dan 2 cm in de oprijdrichting en 1 cm kruiselings kan worden uitgebalanceerd
met egalisatiewiggen.