8. Gebruik en bediening
Voorbereiding
Nadat de wieg teruggezwenkt is tegen de schuiven van de kolommen, rijdt u de auto op de lift en in
een geschikte positie. Draai de wieg rond en verplaats de verstelbare armen en de hoogte van het
chassis. Zorg ervoor dat het gewicht van het voertuig gelijkmatig wordt verdeeld wanneer u het
ondersteunt.
8.2 Heffen
Terwijl de stroombron is aangesloten, draait u de '0'-positie naar de '1'-positie, drukt u op de knop
en
brengt u het voertuig omhoog. Wanneer het voertuig 100-150 mm van de grond is gestegen, laat u de
knop los om de lift te stoppen. Schud de auto heen en weer om te controleren of deze stevig en stabiel
op de houder rust. Druk vervolgens nogmaals op de startknop en breng de auto naar de gewenste
positie.
8.3 Stoppen
Laat de lift 'UP' los knop en laat de lift stoppen.
8.4 Vergrendelen
Drukop de'Vergrendelen'
meerdere secondenknop. Als de schuifblokken vergrendeld zijn, hoeft u
de knop niet lang ingedrukt te houden. Om te voorkomen dat de kettingwielen te veel vallen, laat u de
ketting leeg wegspinnen.
Dalen
Druk op de "Omlaag"
knop, de lift gaat eerst omhoog (tijdrelais KT werkt), tweestanden drieweg
magneetventiel werkt om de luchtcilinders te openen en vervolgens ontgrendelt de beveiliging,
gedurende 1 of 2 seconden vertraging werkt het magneetventiel om tegelijkertijd te dalen motor stopt.
Dalen van CE-STOP naar de laagste hoogte:
Wanneer wagens naar de eindschakelaar dalen, stopt de lift. Gebruikers controleren rond de lift en
zorgen ervoor dat alles normaal en in veilige staat is, druk vervolgens op de knop "Vergrendelen" om
verder te dalen.
Let op tijdens het gebruik:
Voordat u het voertuig optilt, moet u de hoogte van het chassis afstellen en ervoor zorgen dat de
contactpunten steunen op het gebied.