INSTALLATIE
Na de compressor uitgepakt te hebben (fig. 1) en zijn perfecte staat te
hebben gecontroleerd, en zich ervan vergewist te hebben dat hij geen
schade heeft geleden tijdens het transport, de volgende handelingen
uitvoeren. De wielen en het rubberen dopje op de tanken monteren
als ze nog niet gemonteerd zijn, volgens de instructies weergegeven
op fig. 2. Bij wielen met banden die kunnen worden opgepompt, dient
u ervoor te zorgen dat de druk maximaal 1,6 bar (24 psi) bedraagt.
De compressor op een vlak oppervlak zetten of ten hoogste met
een helling van 10° (fig. 3), in een goed verluchte plaats, beschermd
tegen atmosferische factoren en niet in explosieve omgevingen. Als
het oppervlak helt en glad is, erop letten dat de compressor zich niet
verplaatst als hij werkt, anders de wielen blokkeren met twee wiggen.
Als het oppervlak een legplank is of een schap van een boekenkast,
zich ervan verzekeren dat ze niet kunnen vallen door ze op de juiste
manier vast te zetten. Om een goede verluchting en een doeltreffende
afkoeling te bekomen is het belangrijk dat de kettingbeschermer van
de compressor zich op minstens 100 cm van eender welke muur (fig.
4) bevindt. De compressoren gemonteerd op tank met vaste steunen,
moeten niet op strakke wijze op de grond vastgehecht worden, men
raadt aan ze te monteren met nr. 4 antivibratie steunen.
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
-
Erop letten dat de compressor op de juiste manier vervoerd
wordt, hem niet ondersteboven keren en niet opheffen met haken
of touwen (fig. 5-6).
-
De plastieken dop op het carter deksel (fig. 7-8) vervangen
met de stok voor het olieniveau (fig. 9) of met de bijbehorende
ventilatiedop (fig. 10) geleverd samen met het instructieboekje,
het olieniveau controleren op basis van de streepjes aangebracht
op de stok (fig. 9) of van het verklikkerlichtje voor het olieniveau
(fig. 11).
ELEKTRISCHE VERBINDING
De ÈÈn fase-compressoren worden geleverd voorzien van
elektrische kabel en tweepolige stekker + aarding. Het is belangrijk de
compressor aan te sluiten op een stopcontact voorzien van aarding.
(fig. 12)
De drie fase-compressoren (L1+L2+L3+PE) moeten geÏnstalleerd
worden door een gespecialiseerd technicus. De drie fase-
compressoren worden geleverd zonder stekker. Aan de voedingskabel
een elektrische stekker met klamp met schroeven en blokkeringsband
verbinden (fig. 13) verwijzend naar de hieronder weergegeven tabel.
CV
kW
Voeding volt/ph
2 – 3 – 4
1.5 – 2.2 – 3
5.5 – 7.5 – 10 4 – 5.5 – 7.5
NOTA: De apparatuur moet worden aangesloten op een impedantie
van maximaal 0,37 Ω.
NOTA: De compressoren gemonteerd op een tank van 500 lt met
kracht CV7.5/5.5 kW en CV 10/7.5 kW kunnen geleverd worden
met opstartcentrale ster/driehoek, terwijl de modellen TANDEM
(n. 2 pompsystemen op dezelfde tank) worden geleverd met een
getimede centrale, voor het gedifferentieerd opstarten van de twee
pompsystemen.
Voor de installatie als volgt te werk gaan:
– Het doosje van het systeem op de wand of een vaste steun
vastzetten, het voorzien van een voedingskabel met elektrische
stekker en met een doormeter aangepast aan de lengte.
– Eender welke schade veroorzaakt door foute verbindingen van de
voeding op de lijn sluit automatische de garantie op de elektrische
delen uit. Om foute verbindingen te vermijden, is het aangeraden zich
tot een gespecialiseerde technicus te wenden.
Model stekker
220/380/3
230/400/3
16A 3 polen + aarding
220/380/3
230/400/3
32A 3 polen + aarding
Nooit de aardingsstekker gebruiken in plaats van de neutrale. De
aarding moet gebeuren volgens de anti-ongevallen richtlijnen (EN
60204). De stekker van de elektrische kabel mag niet gebruikt worden
als schakelaar, maar moet in een stopcontact gestoken worden
dat werkt met een aangepaste differentieechakelaar (magneto
thermisch).
OPSTARTEN
Controleren of de netspanning overeenstemt met die aangeduid
op het plaatje elektrische gegevens (fig. 14), het toegelaten
tolerantieveld moet binnen de 5% liggen. Bij het eerste opstarten
in de compressoren die met drie fase-spanning werken de juiste
draairichting van de afkoelingsventilator controleren, door middel van
de pijl aangebracht op de kettingbeschermer of op de stroomlijnkap.
Controleer of in de Silent-Compressor de luchtstroom in de richting
loopt die wordt aangegeven in fig. 21A. De hendel aangebracht op
het bovenste deel draaien of drukken in de "0" stand volgens het type
van drukregelaar gemonteerd op het apparaat (fig. 15). De stekker
in het stopcontact steken (fig. 12 - 13) en de compressor opstarten
door de hendel van de drukregelaar in stand "I" te brengen. De
werking van de compressor is volledig automatisch, bevolen door de
drukregelaar die hem stilzet wanneer de druk in de tank de maximum
waarde bereikt en die hem terug doet starten als de druk naar het
minimum niveau zakt. Normalerwijze is het verschil in druk ongeveer
2 bar (29 psi) tussen de maximum en de minimum waarde. Vb: de
compressor stopt als hij 8 bar (116 psi) bereikt (max. werkingsdruk)
en start automatisch als de druk binnenin de tank gedaald is tot 6 bar
(87 psi). Na de compressor verbonden te hebben met de elektrische
lijn een lading bij maximum druk uitvoeren en de juiste werking van
de machine nagaan.
Wanneer de temperatuur <10° C is, wordt aanbevolen om de eerste
start met leeg reservoir (0 bar) uit te voeren; het wordt aanbevolen om
het reservoir opnieuw drukloos te maken als de compressor binnen
30minuten na het eerste opstarten is gestopt.
COMPRESSOREN MET OPSTARTCENTRALE λD (fig. 16)
De stekker in het stopcontact steken (fig. 13) en de drukregelaar in
de "I" stand (ON) brengen (fig. 17). De algemene voedingsschakelaar
"A" op de centrale draaien in stand "I", de aanwezigheid van stroom
wordt aangeduid doordat het witte verklikkerlichtje "E" aangaat.
De schakelaar "B" in stand 1 draaien voor het starten van de
compressor, het aangaan van het verklikkerlichtje elektroklep "D"
eerst, en de motor "C" daarna, wijzen op de perfecte werking van de
machine (fig. 18).
TANDEM COMPRESSOREN MET GETIMEDE CENTRALE (fig. 17)
De stekker in het stopcontact steken (fig. 13) de drukregelaar in de
"I" stand (ON) brengen. De algemene voedingsschakelaar "A" op de
centrale naar stand 1 draaien, de aanwezigheid van stroom wordt
aangeduid door het aangaan van het witte verklikkerlichtje "E"; de
schakelaar "B" draaien voor het opstarten van de compressor. Stand
1 enkel pompsysteem n. 1 werkt; Stand 2 enkel pompsysteem n.
2 werkt; Stand 3 beide pompsystemen werken gelijktijdig, met een
gedifferentieerd vertrek. De werking van de compressor is volledig
automatisch, bevolen door de drukregelaar die hem stilzet als de druk
in de tank de maximum waarde bereikt en hem terug doet opstarten
als de druk naar de minimum waarde zakt.
NOTA: De kop/cilinder/overbrengingsbuis groep kan hoge tempera-
turen bereiken, opletten dat als men in de nabijheid van deze onder-
delen werkt, en ze niet aanraken om brandwonden te vermijden (fig.
18 - 19).
36
OPGELET:
NL