Onderhoud
Onderhoud
Onderhoud
Om letsel door brand, explosies of elektrische
schokken te voorkomen, moet alle elektrische
bedrading worden verzorgd door een gediplomeerd
elektricien volgens alle ter plaatse geldende
voorschriften en regels.
Onderhoudsschema
Onderhoudsschema
Onderhoudsschema
Stel een preventief onderhoudsschema op
gebaseerd op het onderhoudsverleden van de
pomp. Onderhoud volgens schema is vooral
belangrijk om morsen en lekken als gevolg van een
membraandefect te voorkomen.
Smering
Smering
Smering
De pomp werd in de fabriek gesmeerd. Hierdoor
is er voor de verdere levensduur van de pomp
geen smering meer nodig. Onder normale
bedrijfsomstandigheden is het toevoegen van een
smeermiddel in de leiding niet nodig.
De luchtklep is ontworpen om zonder smering te
werken. Als u wel smering wilt gebruiken, haalt u de
leiding iedere 500 gebruiksuren (of maandelijks) van
de luchtinlaat van de pomp en laat u twee druppels
machineolie in de luchtinlaat lopen.
De pomp werd in de fabriek gesmeerd. Hierdoor is
er voor de verdere levensduur van de lagers geen
smering meer nodig.
LET OP
LET
LET
Smeer de pomp niet te overdadig. Er kan dan
smeermiddel uit de geluiddemper komen, waardoor
de materiaaltoevoer of andere apparatuur vervuild
kan raken. Te veel smering kan ook de werking
van de pomp verstoren.
Aansluitingen goed
goed vastdraaien
Aansluitingen
Aansluitingen
goed
Controleer voor elk gebruik alle pompklemmen en
vloeistofaansluitingen en draai ze vast voordat u de
apparatuur in gebruik neemt. Vervang versleten of
beschadigde onderdelen indien nodig.
3A7052M
OP
OP
vastdraaien
vastdraaien
Doorspoelen en
en opslag
Doorspoelen
Doorspoelen
en
Aard de apparatuur en afvalcontainer altijd om
brand en ontploffingen te voorkomen. Spoel altijd
bij een zo laag mogelijke druk, om statische vonken
en letsel door opspattende vloeistof te voorkomen.
• Spoel voordat het materiaal kan indrogen of
bevriezen in het apparaat, aan het einde van de
dag, vóór opslag en voordat u de apparatuur gaat
repareren.
• Spoel op de laagst mogelijke druk. Controleer de
connectors op lekken en draai ze aan waar nodig.
• Spoel met een ontsmettende oplossing die
compatibel is met de vloeistof die u afgeeft en met
de onderdelen van de apparatuur die in contact
komen met de vloeistof.
• Het spoelschema is afhankelijk van het specifieke
gebruik.
• De pomp moet altijd gedurende het gehele
spoelproces in werking zijn.
Voer altijd de
Drukontlastingsprocedure, page 23
en spoel de pomp voordat u deze voor enige tijd
opbergt.
1. Steek de aanzuigbuis in de ontsmettende
oplossing.
2. Open de luchtregelaar (H) om lucht met lage druk
naar de pomp te voeren. Gebruik de regelaar
van de middensectie (R) om de luchtdruk van de
middensectie aan te passen ten opzichte van de
druk van de vloeistofuitlaat.
3. VFD:
VFD:
VFD: stel de gewenste frequentie in en druk op
de knop start (run) op de VFD.
4. Laat de pomp lang genoeg lopen om de pomp en
de slangen grondig te reinigen.
5. Sluit de luchtregelaar.
6. Schakel de pomp uit en voer de
Drukontlastingsprocedure, page 23
LET OP
LET
LET
Bewaar de pomp bij een temperatuur van 0
°C (32 °F) of hoger. Blootstelling aan extreem
lage temperaturen kan schade veroorzaken aan
kunststof onderdelen.
Onderhoud
opslag
opslag
uit.
OP
OP
uit
25