De flitsfunctie selecteren
(Flash Modes)
Flitsfuncties
(geen
Auto
pictogram)
a
Flash Off
b
Flash On
Auto +
c
Red-eye
reduction
Flash On +
d
Red-eye
reduction
• De flitser is uitgeschakeld als de opnamefunctie is ingesteld op C of X, als de
Drive-functie is ingesteld op serieopnamen of als de scherpstelfunctie is
ingesteld op H.
• De flitser flitst twee keer: eerst een voorflits dan de hoofdflits voor de opname.
(Bij de rode-ogenreductiefuncties is de tijd tussen de voorflitsen en de hoofdflits
langer.)
1
Druk op de vierwegbesturing (4) in de opnamefunctie.
Bij elke druk op de knop verandert de flitsfunctie en verschijnt het betreffende
pictogram op de LCD-monitor.
De camera is gereed om opnamen te maken met de geselecteerde flitsfunctie.
Status van de LED's voor de scherpstelling en de flitser 1blz.27
De flitsfunctie opslaan 1blz.78
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.
De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden. Deze functie
is geschikt voor het maken van opnamen in de schemering of in musea
enz. waar flitsfotografie verbonden is.
De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat
optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst door de ogen van
het onderwerp. De flitser gaat automatisch af.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat
optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst door de ogen van
het onderwerp.
De flitser gaat automatisch af, ongeacht de lichtomstandigheden.
1
- d R + . H =
4
63