Bandspanning instellen:
Voor het instellen van de spanning moet eerst de sleutelschakelaar (A) van de zijkant-
bedieningseenheid op positie I worden geschakeld.
- Om de spanning te verhogen, schakelaar (B) bedienen tot de gewenste spanning
is bereikt.
- Om de spanning te verlagen, schakelaar (C) bedienen tot de gewenste spanning
is bereikt.
- Het het instellen van de spanning de transportband even laten lopen en nogmaals
de doorhang controleren, eventueel bijstellen.
Als de transportband is ontspannen (bijv. om deze te reinigen), kan de band in ont-
A
spannen toestand worden aangedreven met schakelaars (D) en (E).
Gevaar van materiële schade!
m
De transportbandrichting alleen omkeren wanneer de transportbandafstrijker buiten
werking is gesteld!
Bij werkzaamheden aan de transportband erop letten dat niemand zich in de geva-
f
renzone bevindt! Beknellingsgevaar
De aandrijfketting en de transportband moeten uiterlijk worden vervangen wanneer
A
ze zo lang zijn geworden dat ze niet meer bijgesteld kunnen worden.
Het is niet toegestaan om de ketting in te korten door het verwijderen van ketting-
m
schalmen.
Een onjuiste kettingsteek leidt tot beschadiging van de aandrijfwielen!
F 30 6
A
C
B
D
E