Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

BEDIENING & ONDERHOUD
Voorlader
Dynapac
MF2500CS
Type 704
4812010806 (A5)
01-0114
Voor later gebruik bewaren in het documentenvak
geldig voor:
_________________ tot _________________
_________________ tot _________________

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Atlantic Dynapac MF2500CS

  • Pagina 1 BEDIENING & ONDERHOUD Voorlader Dynapac MF2500CS Type 704 4812010806 (A5) 01-0114 Voor later gebruik bewaren in het documentenvak geldig voor: _________________ tot _________________ _________________ tot _________________...
  • Pagina 2 www.atlascopco.com...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Voorwoord ................1 Veiligheidsvoorschriften algemeen ............2 Wetten, richtlijnen, ongevalpreventievoorschriften ........2 Veiligheidstekens, signaalwoorden ............3 "Gevaar" ! ....................3 "Waarschuwing" ! ................... 3 "Voorzichtig" ! ..................3 "Opmerking" ! ..................3 Overige, aanvullende aanwijzingen ............3 Waarschuwingssymbolen ................4 Verbodsbordjes ..................
  • Pagina 4 Informatieborden ..................20 CE-markering ...................23 Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens ......23 Gevaarsymbolen ..................24 Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen ......25 Typeplaatje voorlader (41) ..............27 EN-normen ....................28 Continu geluidsniveau MF2500CS, Cummins QSB 6.7-C260 - tier3 ..28 Bedrijfsomstandigheden tijdens de metingen ...........28 Meetpuntindeling ..................28 Continu geluidsniveau MF2500CS, Cummins QSB 6.7-C260 - tier4 ..29 Bedrijfsomstandigheden tijdens de metingen ...........29 Meetpuntindeling ..................29 Op het hele lichaam inwerkende vibraties ..........30...
  • Pagina 5 Bediening ................. 1 Bediening van de invoer- en weergaveterminal ......... 1 Betekenis van de displaytoetsen ............1 Commandosymbolen ................2 Menubediening ..................3 Hoofdmenu ................... 5 Weergaven: ................... 5 Weergave functie actief / inactief ............7 Menu "Dieseltoerental" ................8 Instelmenu Dieseltoerental ..................
  • Pagina 6 Bedrijf ..................1 Bedieningselementen van de machine ............1 Bedieningselementen bestuurderspositie ..........1 Opstap ....................2 Hoogteverstelbaar bordes ..............3 Noodtrap ....................3 Cabinedak (o) ..................4 Cabinedak (o) ..................6 Ruitenwisser ...................7 Spiegel ....................7 Stoelhouder en stoelconsole, zwenkbaar ..........8 Bedieningspaneelconsole, zwenkbaar en uittrekbaar ......10 Bestuurdersstoel, type I ..............11 Bergruimte ....................12 Onderhoudsklep transportband ............12 Accu's ....................13...
  • Pagina 7 Bedrijf ..................1 Bedrijf voorbereiden ................... 1 Benodigde apparaten en hulpmiddelen ..........1 Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) ....3 Checklist voor de machinebestuurder ........... 4 Machine starten ..................6 Voor het starten van de machine ............
  • Pagina 8 Onderhoud - transportband ...........1 Onderhoud - transportband ................1 Onderhoudsintervallen ................3 Onderhoudspunten ..................5 Spanning transportband (1) ..............5 Transportband controleren op beschadiging en vuil ......7 Transportband - schroefverbindingen ............8 Emulsiesproei-installatie (2) ..............9 Centrale smeerinstallatie (3) ..............10 Centrale smeerinstallatie Vulpeil controleren ................10 Veerarm-afstrijker (4) ................12 Spanning controleren: ................12 Spanning instellen: ................12 Slijtagecontrole schaafbladen: .............13...
  • Pagina 9 Onderhoud - hydraulica ............1 Onderhoud - hydraulica ................1 Onderhoudsintervallen ................3 Onderhoudspunten ..................5 Hydraulische olietank (1) ............... 5 Hydraulisch aanzuig-/retourfilter (2) ............7 Filter ontluchten ..................8 Hogedrukfilter (3) ................... 9 Pompverdelerdrijfwerk (4) ..............10 Ontluchter ................... 11 Hydraulische slang (5) .................
  • Pagina 10 F100 Controles, stillegging .............1 Controles, tests, reiniging, stillegging ............1 Onderhoudsintervallen ................2 Algemene visuele controle .................3 Schroeven en moeren controleren op stevige bevestiging ......3 Controle door een deskundige ..............3 Opstappunten, treeplanken ................3 Reiniging ....................4 Reiniging van de hopper ................5 Reiniging van de transportband ..............5 Conservering van de voorlader ..............6 Stillegging tot 6 maanden ................6 Stillegging van 6 maanden tot 1 jaar ............6...
  • Pagina 11: Voorwoord

    V Voorwoord Originele gebruiksaanwijzing Voor een veilig gebruik van de machine is informatie nodig die in deze gebruiksaan- wijzing wordt gegeven. De informatie is kort en overzichtelijk weergegeven. De hoofdstukken zijn op letter gerangschikt. Elk hoofdstuk begint met pagina 1. De pa- gina-aanduiding bestaat uit een letter die het hoofdstuk aangeeft en een paginanum- mer.
  • Pagina 12: Veiligheidsvoorschriften Algemeen

    Veiligheidsvoorschriften algemeen Wetten, richtlijnen, ongevalpreventievoorschriften De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en ongevalpreventievoorschriften moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uitdrukkelijk worden genoemd. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de daaruit resulterende voorschriften en maatregelen! De volgende waarschuwingen, verbods- en gebodsbordjes wijzen op gevaren voor personen, machine en milieu door restrisico's bij het gebruik van de machine.
  • Pagina 13: Veiligheidstekens, Signaalwoorden

    Veiligheidstekens, signaalwoorden De signaalwoorden "Gevaar", "Waarschuwing", "Voorzichtig", "Opmerking" in veilig- heidsaanwijzingen staan in een gekleurd titelveld. Deze volgen een bepaalde hiërar- chie en geven in combinatie met het waarschuwingssymbool de ernst van het gevaar resp. het soort opmerking aan. "Gevaar" ! GEVAAR Gevaar van verwonding van personen.
  • Pagina 14: Waarschuwingssymbolen

    Waarschuwingssymbolen Waarschuwing voor een gevaarlijk punt of een risico! Veronachtzaming van de waarschuwingen kan levensgevaarlijke verwondingen tot gevolg hebben! Waarschuwing voor intrekgevaar! In dit werkgebied / bij deze elementen bestaat er intrekgevaar door draaiende of transporterende elementen! Werkzaamheden uitsluitend uitvoeren wanneer de elementen zijn uitgeschakeld! Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de elektrische in-...
  • Pagina 15 Waarschuwing voor valgevaar! Waarschuwing voor gevaren van accu's! Waarschuwing voor irriterende stoffen of stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid! Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen! Waarschuwing voor gasflessen!
  • Pagina 16: Verbodsbordjes

    Verbodsbordjes Openen / betreden / ingrijpen / uitvoeren / instellen is verboden tij- dens het bedrijf of terwijl de aandrijfmotor loopt! Motor/aandrijving niet starten! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend wor- den uitgevoerd wanneer de dieselmotor stilstaat! Besproeien met water is verboden! Blussen met water is verboden! Zelfstandig onderhoud is verboden! Onderhoud uitsluitend toegestaan door een gekwalificeerde...
  • Pagina 17: Veiligheidsuitrusting

    Veiligheidsuitrusting Het dragen van diverse beschermingsmiddelen kan verplicht zijn door de geldende lokale voorschriften! Neem deze voorschriften in acht! Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen! Draag een geschikte hoofdbescherming! Draag een geschikte gehoorbescherming om uw gehoor te beschermen! Draag geschikte veiligheidshandschoenen om uw handen te beschermen! Draag veiligheidsschoenen om uw voeten te beschermen!
  • Pagina 18: Milieubescherming

    Milieubescherming De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en voorschriften voor een correct gebruik en verwijdering van afval moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uit- drukkelijk worden genoemd. Bij reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen stoffen die gevaar- lijk zijn voor het water, zoals: - smeermiddelen (olie, vet) - hydraulische olie - diesel...
  • Pagina 19: Overige Aanwijzingen

    Overige aanwijzingen De documenten van de fabrikant en de aanvullende documentatie in acht nemen! Bijv. de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant t Aanduiding van standaarduitrusting. o Aanduiding van aanvullende uitrusting.
  • Pagina 20: Ce-Markering En Conformiteitsverklaring

    CE-markering en conformiteitsverklaring (Geldt voor machines die in de EU/EEG op de markt worden gebracht) Deze machine beschikt over een CE-markering. Deze markering bevestigt dat deze machine voldoet aan de fundamentele gezondheids- en veiligheidsvereisten van ma- chinerichtlijn 2006/42/EG en aan alle andere geldende voorschriften. Bij de machine wordt een conformiteitsverklaring geleverd waarin zowel de geldende voorschriften en aanvullingen als de geharmoniseerde normen en andere geldende bepalingen ge- specificeerd zijn.
  • Pagina 21: Restrisico's

    Restrisico’s Dit zijn risico’s die blijven bestaan, ook na het treffen van alle mogelijk veiligheids- maatregelen die helpen om de gevaren (risico’s) te minimaliseren of de waarschijn- lijkheid van hun optreden en hun draagwijdte tot vrijwel nul te reduceren. Restrisico's in de vorm van - levensgevaar of verwondingsgevaar voor personen bij de machine - gevaren voor het milieu door de machine - materiële schade aan de machine en verminderde prestaties en werking van...
  • Pagina 22: Redelijkerwijs Voorzienbare Onjuiste Gebruikswijzen

    Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen Elke redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijze van de machine geldt als mis- bruik. Bij een onjuiste gebruikswijze vervalt de garantie van de fabrikant; de exploitant draagt alle verantwoordelijkheid. Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen van de machine zijn: - oponthoud in de gevarenzone van de machine - transporteren van personen - verlaten van het bedieningsbordes terwijl de machine in bedrijf is - verwijderen van beschermingen of veiligheidsvoorzieningen...
  • Pagina 23: A Gebruik Volgens Het Bestemde Doel

    A Gebruik volgens het bestemde doel De Dynapac "Richtlijn voor het gebruik van voorladers volgens het bestemde doel en volgens de voorschriften" wordt meegeleverd bij deze machine. De richtlijn is onder- deel van deze gebruiksaanwijzing en dient beslist opgevolgd te worden. Nationale voorschriften zijn onbeperkt van toepassing.
  • Pagina 25: B Beschrijving Van De Machine

    B Beschrijving van de machine Toepassing De Dynapac voorlader MF2500CS is een met rupsbanden uitgerust transportsys- teem dat als wordt gebruikt als verbindend element tussen asfaltafwerkmachines en transportvoertuigen voor het aanvoeren van asfaltmengsel. Voor de materiaalopname dient een hopperbak, waarvan de zijdelen kunnen worden ingeklapt voor een betere lediging en een gelijkmatig mengseltransport.
  • Pagina 26: Module- En Functiebeschrijving

    Module- en functiebeschrijving Pos. Omschrijving Hopperbak Hydraulische frontklep voor de hopperbak Duwrollentraverse voor bevestiging aan vrachtwagen Buis voor peilstaaf (richtingaanwijzer) en sleepschoenbevestiging Kettingloopwerk Rijaandrijving van het kettingloopwerk Rijspoorreiniger Bedieningsbordes Stoelhouder, stoel (zwenkbaar) Bedieningspaneel (zijwaarts verschuifbaar, zwenkbaar) Cabinedak Transporteur Transportbandaandrijving Transportband, hittebestendig Veerarm-afstrijker Schijnwerper t = standaarduitrusting...
  • Pagina 27: Machine

    Machine Constructie De voorlader bestaat uit een frame van gelast staal waarop de afzonderlijke modules zijn gemonteerd. De kettingloopwerken kunnen oneffenheden in de bodem vereffenen. Met de traploze hydrostatische rijaandrijving kan de snelheid van de voorlader wor- den aangepast aan de omstandigheden. De bediening van de voorlader wordt aanzienlijk vereenvoudigd door de overzichte- lijke bedienings- en controle-elementen.
  • Pagina 28 Motor: De voorlader wordt aangedreven door een watergekoelde dieselmotor. Meer details vindt u in de technische gegevens en in de gebruiksaanwijzing van de motor. Een deeltjesfilter reinigt de uitlaatgassen van roetdeeltjes, beperkt de schadelijke gassen koolmonoxide en koolwaterstof en zorgt zo door zijn katalysatorfunctie voor een verminderde belasting van het milieu en de gezondheid.
  • Pagina 29 Hopperbak: De materiaalaanvoer is voorzien van een transportsysteem voor het leegmaken en het verder transporteren van het inbouwmateriaal. De inhoud is plusminus 12,0 ton. Voor een betere lediging en gelijkmatiger transport kunnen de zijdelen van de bak af- zonderlijk hydraulisch worden ingeklapt. De hydraulische frontkleppen van de hopperbak zorgen ervoor dat er geen restmate- riaal achterblijft in het voorste deel van de hopperbak.
  • Pagina 30: Gevarenzones

    Gevarenzones Gevaar door personen in de gevarenzone WAARSCHUWING Personen in de gevarenzone kunnen ernstig gewond of zelfs gedood worden door machinebewegingen en machin- efuncties! - Oponthoud in de gevarenzone is tijdens het gebruik ver- boden! - Tijdens het gebruik mag alleen de machinebestuurder zich op de machine bevinden.
  • Pagina 31: Veiligheidsvoorzieningen

    Veiligheidsvoorzieningen 3 4 5...
  • Pagina 32 Pos. Omschrijving Hoppervergrendeling Hoofdschakelaar Noodstopknop Claxon Contactsleutel Verlichting Vergrendeling cabinedak Waarschuwingslichten Brandblusser Knipperlichten hopperbak Kappen, zijkleppen, ommantelingen aan beide zijden van de machine Veilig werken is alleen mogelijk wanneer de bedienings- en veiligheidsvoorzieningen foutloos werken en de beveiligingen volgens de voorschriften zijn aangebracht. De werking van deze voorzieningen moet regelmatig worden gecontroleerd.
  • Pagina 33: Technische Gegevens Standaarduitvoering

    Technische gegevens standaarduitvoering Afmetingen (alle maten in mm) 9130 6610 2010 2520 3665 2500 1255 2090 2550 3555...
  • Pagina 34: Toegestane Hellings- En Neigingshoek

    Toegestane hellings- en neigingshoek max 15° max 15° max 15° max 15° Voordat de machine wordt gebruikt in een schuine stand (hellingen omhoog/omlaag, zijdelingse neiging) die groter is dan de vermelde waarde, dient men overleg te ple- gen met de klantenservice over uw machine! Toegestane oprijhoek max 10°...
  • Pagina 35: Gewichten (Alle Gegevens In T)

    Gewichten (alle gegevens in t) Voorlader ca. 20,0 Met volle bak ca. 12,0 extra max. Vermogengegevens Transportsnelheid 0 - 4 km/h Werksnelheid 0 - 25 m/min Transportvermogen 4000 Transportvermogen zwenkband 2000 Rijaandrijving/loopwerk Aandrijving hydrostatische aandrijving, traploos regelbaar twee afzonderlijk aangedreven rupsbanden met Loopwerk rubbernop-aandrijfkettingen Draaimogelijkheid...
  • Pagina 36: Motor Eu 3A / Tier 3 (O)

    Motor EU 3A / tier 3 (o) Merk/type Cummins QSB 6.7-C260 Uitvoering 6-cil. dieselmotor (watergekoeld) Vermogen 170 KW / 231 PS (bij 2200 toeren/min) Emissie van schadelijke stoffen EU 3A / tier 3 in overeenstemming met: Brandstofverbruik bij volledige 47,2 l/h belasting 31,5 l/h brandstofverbruik bij 2/3 belasting...
  • Pagina 37: Hydraulische Installatie

    Hydraulische installatie hydropompen via verdelerdrijfwerk Drukopwekking (rechtstreeks op de motor geflensd) hydraulische kringlopen voor: - rijaandrijving Drukverdeling - transporteur - werkfuncties - ventilator Hydr. olietank - inhoud (zie hoofdstuk F) 5.10 Hopperbak Capaciteit ca. 5,2 m = ca. 12,0 t Min.
  • Pagina 38: Aanduidingsplaatjes En Typeplaatjes

    Aanduidingsplaatjes en typeplaatjes Gevaar door ontbrekende of verkeerd begrepen bord- VOORZICHTIG jes op de machine Door ontbrekende of verkeerd begrepen bordjes op de machine bestaat er verwondingsgevaar! - Verwijder geen waarschuwings- of aanwijzingsbordjes van de machine. - Beschadigde of kwijtgeraakte waarschuwings- en aan- wijzingsbordjes moeten direct worden vervangen.
  • Pagina 39 B 15...
  • Pagina 40 xxxxxxxxxxxxxxxxx B 16...
  • Pagina 41 B 17...
  • Pagina 42: Waarschuwingsborden

    Waarschuwingsborden Pictogram Betekenis Waarschuwing - gebruiksaanwijzing! Gevaar door ondeskundige bediening. Het machinepersoneel moet de veilig- heids-, bedienings- en onderhoudshand- leiding van de machine gelezen en begrepen hebben voordat de machine in gebruik wordt genomen! Veronachtza- ming van de bedieningsaanwijzingen en de waarschuwingen kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
  • Pagina 43 Pictogram Betekenis Waarschuwing - veerbelast onder- deel! Ondeskundig uitgevoerde werkzaamhe- den kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Neem de onderhoudshandleiding in acht! Voorzichtig - gevaar door ondeskun- dig wegslepen! Machinebewegingen kunnen ernstig let- sel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Vóór het wegslepen moet de rijwerkrem worden gelost.
  • Pagina 44: Informatieborden

    Informatieborden Pictogram Betekenis Gebruiksaanwijzing Positie van het opbergvak. Hefpunten De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden opgetild! Sjorpunt De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden gesjord! Accuschakelaar Positie van de accuschakelaar. - Diesel Positie van de vulopening. Dieselbrandstof, zwavelgehalte < 15 ppm Positie van de vulopening, specificatie.
  • Pagina 45 Pictogram Betekenis Koelwater motor Positie van de vulopening en het controlepunt. Motorolie Positie van de vulopening en het controlepunt. Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt. Hydraulische olie Positie van de vulopening. Hydraulische oliepeil Positie controlepunt. Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt. Transmissieolie Positie van de vulopening en het controlepunt.
  • Pagina 46 Pictogram Betekenis Aftappunt transmissieolie Positie van het aftappunt. Vulopening van sproei-installatie voor oplosmiddel Positie van de vulopening. Uitsluitend vullen met "Fullback C" - D956996965! B 22...
  • Pagina 47: Ce-Markering

    CE-markering Nr. Pictogram Betekenis CE, geluidsemissie Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens Nr. Pictogram Betekenis Gehoorbescherming dragen Gedeelte of component niet met water besproeien! Waarschuwing voor gevaren van accu's! EHBO-doos B 23...
  • Pagina 48: Gevaarsymbolen

    Gevaarsymbolen Nr. Pictogram Betekenis - XN: Gezondheidsgevaar! Bij opname door het lichaam kan deze stof schadelijk zijn voor de gezondheid! Stof met prikkelend effect op huid, ogen en ademhalingsorganen; kan ontstekin- gen veroorzaken. Contact met het menselijk lichaam, ook door inademing van de dampen, voorko- men;...
  • Pagina 49: Overige Waarschuwings- En Bedieningsaanwijzingen

    Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen Pictogram Betekenis - Attentie - overspanningsgevaar van het boordnet! Bij laswerkzaamheden en bij het laden van de accu’s moeten de klemmen van de accu’s en de elektronica worden losge- maakt of moet de servicebeveiliging D978000024 worden ingezet volgens de desbetreffende bedieningshandleiding.
  • Pagina 50 Pictogram Betekenis - Attentie - hydraulische omzetting starre / zwenkbare transportband in acht nemen! Hydraulische klep instellen overeenkom- stig de machine-uitrusting! Neem de gebruiksaanwijzing in acht! - Attentie - gevarenzone! Het betreden van de gevarenzone tussen de voorlader en de asfaltafwerkmachine kan ongewenste machinebewegingen veroorzaken die ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg kunnen hebben!
  • Pagina 51: Typeplaatje Voorlader (41)

    Typeplaatje voorlader (41) Pos. Omschrijving Voorladertype Bouwjaar Bedrijfsgewicht incl. alle aanbouwdelen in kg Maximaal toegelaten totaalgewicht in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de vooras in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de achteras in kg Nominaal vermogen in kW Productidentificatienummer (PIN) Het ingestanste productidentificatienummer (PIN) op de voorlader moet overeenko- men met het productidentificatienummer (8).
  • Pagina 52: En-Normen

    EN-normen Continu geluidsniveau MF2500CS, Cummins QSB 6.7-C260 - tier3 Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden.
  • Pagina 53: Continu Geluidsniveau Mf2500Cs, Cummins Qsb 6.7-C260 - Tier4

    Continu geluidsniveau MF2500CS, Cummins QSB 6.7-C260 - tier4 Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden.
  • Pagina 54: Op Het Hele Lichaam Inwerkende Vibraties

    Op het hele lichaam inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 0,5 m/s , als bedoeld in DIN EN 1032, niet overschreden. Op hand en arm inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 2,5 m/s...
  • Pagina 55: Transport

    C 11 Transport Veiligheidsvoorschriften voor het transport Bij ondeskundige voorbereiding van de voorlader en bij ondeskundig transport be- staat er ongevalgevaar! De voorlader tot de basisbreedte demonteren. Alle uitstekende delen (automatische besturing enz.) demonteren. Hopperwanden sluiten en hoppervergrendelingen bevestigen. Bedieningsbordes en cabinedak omlaag zetten.
  • Pagina 56: Transport Met Dieplader

    Transport met dieplader De voorlader tot de basisbreedte demonteren. De maximum oprijhoeken vindt u in de paragraaf „Technische gegevensg! Het vulpeil van de bedrijfsstoffen controleren; deze mogen niet overstromen wanneer machine in een schuine stand rijdt. Aanslag- en verlaadmiddelen moeten voldoen aan de bepalingen van de geldende ongevalpreventievoorschriften! Bij het kiezen van de aanslag- en verlaadmiddelen moet rekening worden gehouden met het gewicht van de voorlader!
  • Pagina 57 Taak Toetsen - Functieblokkering deactiveren. - Instelmodus activeren. - Bedieningsbordes omlaag zetten. (o) - Hopperbakhelften sluiten. - Beide hoppervergrendelingen aanbrengen. - Loopwerkframe-cilinder volledig uitschuiven. - Instelmodus deactiveren. C 11 3...
  • Pagina 58: Ladingzekering

    Ladingzekering De onderstaande uiteenzettingen over het zekeren van de machine bij transport op een dieplader zijn uitsluitend bedoeld voorbeelden correcte adingzekering. Neem altijd de lokale voorschriften over de ladingzekering en het correcte gebruik van ladingzekeringsmiddelen in acht. Tot het normale rijbedrijf behoren ook noodstops, uitwijkmanoeuvres en slechte weg- gedeelten.
  • Pagina 59: Op De Dieplader Rijden

    Op de dieplader rijden Gevaar door machineverlading WAARSCHUWING Het in- en uitladen van elke machine in/uit een ander voer- tuig is potentieel gevaarlijk. Bij het oprijden op de dieplader kunnen machines kantelen; dit kan tot ernstig letsel en zelfs de dood leiden! - Het transportvoertuig moet altijd voldoen aan en ontwor- pen zijn voor de transportvereisten.
  • Pagina 60 Om beschadiging te voorkomen mag de helling van de oprijplaten van het transport- voertuig niet groter zijn dan 10°. - Op de werksnelheid (schildpad) en met een laag motortoerental op de dieplader rijden. Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen OPMERKING - Bij het rijden op hellingen de rijspoorruimer op de boven- ste positie vastzetten.
  • Pagina 61: Sjormiddelen

    Sjormiddelen De bij het voertuig behorende ladingzekeringsmiddelen, sjorriemen en sjorkettingen worden gebruikt. Afhankelijk van de ladingzekeringswijze kunnen er extra harpsluitin- gen, ringschroeven, randbeschermingsplaten en antislipmatten nodig zijn. De vermelde waarden m.b.t. de toegestane sjorkracht en het draagvermogen moeten beslist worden aangehouden! Sjorkettingen en sjorriemen altijd handvast (100-150daN) aantrekken.
  • Pagina 62: Verladen

    Verladen Bij het inladen moet rekening worden gehouden met de lastverdeling! Bij sommige voertuigen is de zadelbelasting te laag en moet de lading verder naar achteren op het voertuig worden geplaatst. Hierbij moeten de gegevens m.b.t. de lastverdeling van het voertuig en het zwaarte- punt van de machine in acht worden genomen.
  • Pagina 63: Voorbereiden Van De Machine

    Voorbereiden van de machine Nadat de machine op de dieplader is gepositioneerd, moeten de volgende voorberei- dingen plaatsvinden: - Bedieningspaneel (1) op de transportstand zetten en correct vergrendelen. - Stoelconsole (2) op de transportstand zetten en correct vergrendelen. - Hopper sluiten, hoppervergrendelingen (3) aan beide zijden aanbrengen. - Machine uitschakelen.
  • Pagina 64: Ladingzekering

    Ladingzekering Zekering van de voorkant De zekering in de rijrichting gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjor- middelen aanbrengen volgens de afbeelding. De verticale hoek "a" mag niet groter of kleiner zijn dan 19° - 36°! De horizontale hoek "ß"...
  • Pagina 65: Zekering Van De Achterkant

    Zekering van de achterkant De zekering tegen de rijrichting in gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de ma- chine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorriemen aanbrengen volgens de afbeelding. De sjorhoek dient bij "ß" tussen 6° en 55° te liggen en bij "a" tussen 20° en 65°! C 11 11...
  • Pagina 66: Na Het Transport

    Na het transport - Aanslagmiddelen verwijderen. - Cabinedak omhoog zetten: zie paragraaf „Cabinedak" Collisiegevaar! Voertuigframe vooraan omhoog zetten door de loopwerkcilinders volledig uit te schuiven. - Motor starten en met een laag motortoerental/lage snelheid van de dieplader rijden. - Machine op een veilige plek zetten, motor uitzetten. - De sleutel uit het contact trekken en/of het bedieningspaneel afdekken met de kap en beveiligen.
  • Pagina 67: Cabinedak (O)

    Cabinedak (o) Het cabinedak kan met een hydrauli- sche handpomp omhoog en omlaag worden gezet. De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Dak omlaag zetten: de vergrendelin- gen (3) aan beide zijden van het dak moeten losgemaakt zijn.
  • Pagina 68 Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen OPMERKING Voordat het dak omlaag wordt gezet, moeten de volgende instellingen worden gemaakt: - Bedieningsbordes is vastgezet op de middelste positie - Bedieningspaneel is vastgezet op de middelste positie - Bedieningspaneel is op de middelste positie gedraaid en vastgezet.
  • Pagina 69: Transport

    Transport De voorlader tot de basisbreedte demonteren. Alle uitstekende delen (automatische besturing enz.) demonteren. Voorbereidingen - De voorlader rijklaar maken (zie hoofdstuk D) - Voertuigframe vooraan omlaag zetten door de loopwerkcilinders volledig in te schuiven. - Bedieningsbordes omlaag zetten (o). - Bedieningspaneelhouder en stoelconsoles inzwenken, de bijbehorende vergren- delbouten aanbrengen.
  • Pagina 70 Taak Toetsen - Functieblokkering deactiveren. - Instelmodus activeren. - Bedieningsbordes omlaag zetten (o) - Hopperbakhelften sluiten. - Beide hoppervergrendelingen vastzetten. - Loopwerkframe-cilinder volledig uitschuiven. - Instelmodus deactiveren. C 11 16...
  • Pagina 71: Rijmodus

    Rijmodus Taak Toetsen - Snel/langzaam-schakelaar eventueel op "haas" zetten. - Rijsnelheidknop op nul zetten. - Rijhendel op maximum zetten. Bij uitzwenking van de rijhendel heeft de machine al een geringe voortstu- wing! - Gewenste rijsnelheid instellen m.b.v. de rij- snelheidknop. - Machine stopzetten: rijhendel op de mid- delste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul zetten.
  • Pagina 72: Verladen Met Een Kraan

    Verladen met een kraan Gevaar door zwevende lasten WAARSCHUWING De kraan en/of de opgehesen machine kunnen bij het hij- sen kantelen en letsel veroorzaken! - De machine mag alleen aan de aangegeven hefpunten worden opgehesen. - Neem het bedrijfsgewicht van de machine in acht. - Gevarenzone niet betreden.
  • Pagina 73 Er zijn vier bevestigingspunten (1,2) beschikbaar om de machine met een kraan te verladen. - De machine tot de basisbreedte demonteren. - Voertuigframe vooraan omlaag zetten door de loopwerkcilinders volledig in te schuiven. - Bedieningspaneelhouder en stoelconsoles inzwenken, de bijbehorende vergren- delbouten aanbrengen.
  • Pagina 74: Wegslepen

    Wegslepen Alle benodigde voorzorgsmaatregelen treffen die gelden voor het wegslepen van zware bouwmachines. De trekker moet de voorlader ook op hellingen veilig kunnen trekken. Uitsluitend hiertoe goedgekeurde sleepstangen gebruiken. Indien nodig de voorlader demonteren tot de basisbreedte. In de motorruimte (linkerzijde) bevindt zich een handpomp (1) die bediend moet wor- den om de machine te kunnen wegslepen.
  • Pagina 75 Beide rijaandrijvingspompen (5) beschik- ken over twee hogedrukpatronen (6). Om de wegsleepfunctie te activeren moet het volgende worden gedaan: - Contramoer (7) een halve slag los- draaien. - Schroef (8) inschroeven tot er weer- stand voelbaar wordt. De schroef daarna nog een halve slag in de hoge- drukpatroon schroeven.
  • Pagina 76: Veilig Stallen

    Veilig stallen Wanneer de machine wordt gestald op voor publiek toegankelijk terrein, moet de voorlader zodanig worden beveiligd dat onbevoegden of spelende kinderen geen schade kunnen aanrichten. - De contactsleutel en de hoofdschake- laar (1) verwijderen en meenemen - niet „verstoppen" op de machine. - Bedieningspaneel afdekken met de kap (2) en afsluiten.
  • Pagina 77: Bediening

    D 11 Bediening Veiligheidsvoorschriften Door inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transportband of hefvoorzieningen kunnen personen (levens)gevaar lopen. Voor het starten nagaan of er niemand werkzaamheden uitvoert in of onder de ma- chine, of zich ophoudt in de gevarenzone van de machine! - De motor niet starten en geen bedieningselementen gebruiken indien deze zijn voorzien van een uitdrukkelijke waarschuwing dat ze niet gebruikt mogen worden! De bedieningselementen uitsluitend bedienen wanneer de motor loopt, tenzij an-...
  • Pagina 78 Gevaar door ondeskundige bediening GEVAAR Ondeskundige bediening van de machines kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - De machine mag alleen worden gebruikt voor het bestemde doel. - De machine mag alleen door geïnstrueerd personeel wor- den bediend.
  • Pagina 79: Bedieningselementen

    Bedieningselementen Bedieningspaneel Alle vergrendelschakelaarfuncties die bij een dieselstart gevaren kunnen veroorza- ken, worden bij een NOODSTOP of bij herstart van de besturing in de STOP-functie gezet. Als er bij stilstaande dieselmotor instelwijzigingen worden aangebracht ("AUTO" of "HANDMATIG"), worden deze bij een dieselstart opnieuw op "STOP"...
  • Pagina 80 D 11 4...
  • Pagina 81 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Noodstopknop Uitwijken, bewegen van de transportband enz. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Om de motor opnieuw te kunnen starten, moet de knop weer worden uitgetrokken.
  • Pagina 82 D 11 6...
  • Pagina 83 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Inschakeling van de voorladerfuncties en traploze instelling van de rijsnelheid - vooruit of achteruit. Middelste stand: motor in vrijlooptoerental, geen rijaandrijving; - Om de rijhendel te kunnen bewegen moet de greep om- hoog worden getrokken. - Inschakeling van de op "AUTO" geschakelde trans- portfuncties! De maximumsnelheid wordt ingesteld met de rijsnel- heidknop.
  • Pagina 84 D 11 8...
  • Pagina 85 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Hiermee wordt de snelheid ingesteld die moet worden bereikt wanneer de rijhendel volledig is uitgezwenkt. De schaal komt ongeveer overeen met de snelheid in m/min (bij inbouwen). Rijsnelheidknop rijaandrijving De rijsnelheid kan niet met de rijsnelheidknop tot "0" worden verlaagd.
  • Pagina 86 D 11 10...
  • Pagina 87 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor inschakeling van de schijnwerpers vooraan Schijn- werper vooraan - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken AAN / UIT (o) Verblinden van andere weggebruikers voorkomen! Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor inschakeling van de schijnwerpers achteraan Schijn- werper achteraan...
  • Pagina 88 D 11 12...
  • Pagina 89 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Voor het omhoog zetten van het bedieningsbordes. Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- Bedieningsbordes de machinedelen! omhoog zetten (o) Bij het passeren van bruggen, tunnels, bovengrondse elektrische leidingen, onderdoorgangen enz. moet men voldoende afstand in acht nemen.
  • Pagina 90 D 11 14...
  • Pagina 91 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: - Voor activering / handmatige activering van een deeltjesfil- ter-regeneratie Deeltjesfilter De deeltjesfilter-regeneratie start niet wanneer het roet- regeneratie, gehalte in het deeltjesfilter te laag is. handmatig (o) De deeltjesfilter-regeneratie duurt ca. 45 minuten. Vergrendelfunctie met LED-indicatie: - Voor deactivering van de automatische activering van een Deeltjesfilter...
  • Pagina 92 D 11 16...
  • Pagina 93 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de linkerwand van de hopper + frontbak. Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- Bak links de machinedelen! sluiten Als de functie "Gezamenlijke hopperbak-activering" in- geschakeld is, worden beide hopperbakhelften ver- plaatst.
  • Pagina 94 D 11 18...
  • Pagina 95 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het naar links zwenken van de transportband. Bij een machine zonder zwenkband is deze functie niet Zwenkband naar in gebruik. links zwenken (o) Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het naar rechts zwenken van de transportband.
  • Pagina 96 D 11 20...
  • Pagina 97 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de klep van de frontbak. Frontbak sluiten Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het omlaag zetten van de klep van de frontbak. Frontbak openen Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen!
  • Pagina 98 D 11 22...
  • Pagina 99 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het omhoog zetten van het loopwerkframe. Loopwerkframe omhoog zetten Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het omlaag zetten van het loopwerkframe. Loopwerkframe omlaag zetten Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! D 11 23...
  • Pagina 100 D 11 24...
  • Pagina 101 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: Hoofdtransport- - Voor het omhoog zetten van de hoofdtransportband. band omhoog zet- Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- ten (o) de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: Hoofdtransport- - Voor het omlaag zetten van de hoofdtransportband. band omlaag zet- Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- ten (o) de machinedelen!
  • Pagina 102 D 11 26...
  • Pagina 103 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Hoofdtransport- band + zwenk- Schakeltoetsfunctie: transportband (o) - Voor het wijzigen van het transportbandvermogen tot het max. vermogen. Transportvermo- De wijziging gebeurt in stappen van 5%. gen verhogen (+) Hoofdtransport- band + zwenk- Schakeltoetsfunctie: transportband (o) - Voor het wijzigen van het transportbandvermogen tot het min.
  • Pagina 104 D 11 28...
  • Pagina 105 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie wordt ingeschakeld door de rij- hendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Hoofdtransport- Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het band + zwenk- opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge- transportband (o)
  • Pagina 106 D 11 30...
  • Pagina 107 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie is continu ingeschakeld op hoog transportvermogen, zonder mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Hoofdtransport- band + zwenk- Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het transportband (o) opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge- schakeld.
  • Pagina 108 D 11 32...
  • Pagina 109 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: De afstandsregeling kan alleen worden geactiveerd wanneer de machine op werksnelheid rijdt en de trans- portfunctie is ingeschakeld. De rijsnelheid wordt automatisch aangepast aan de snelheid van de asfaltafwerkmachine. Wanneer de asfaltafwerkmachine stopt, wordt ook de voorlader gestopt en worden alle "auto"-functies stop- gezet.
  • Pagina 110 D 11 34...
  • Pagina 111 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: De afstandsregeling kan alleen worden geactiveerd wanneer de machine op werksnelheid rijdt en de trans- portfunctie is ingeschakeld. De rijsnelheid wordt automatisch aangepast aan de snelheid van de asfaltafwerkmachine. Wanneer de asfaltafwerkmachine stopt, wordt ook de voorlader gestopt en worden alle "auto"-functies stop- gezet.
  • Pagina 112 D 11 36...
  • Pagina 113 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: Afstandsregeling - - Voor het wijzigen van de afstand tot max. afstand vergroten De wijziging gebeurt in stappen van 10cm. Instelbereik max. +1 m. Schakeltoetsfunctie: Afstandsregeling - - Voor het wijzigen van de afstand tot min. afstand verkleinen De wijziging gebeurt in stappen van 10cm.
  • Pagina 114 D 11 38...
  • Pagina 115 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Bij inschakeling emulsie- handsproeiapparaat werken. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Sproei-installatie voor oplosmiddel Niet in open vuur of op hete oppervlakken sproeien. Ex- AAN / UIT plosiegevaar! Als de tank leeg is, wordt de pomp automatisch uitge- schakeld.
  • Pagina 116 D 11 40...
  • Pagina 117 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Vulfunctie voor het transporteren. Het dieseltoerental wordt verhoogd tot het ingestelde gewenste toerental en alle op "automatisch" gezette transportfuncties worden ingeschakeld. De functiehoofdschakelaar moet op de UIT-stand staan. Machine vullen voor het transporteren - UIT-schakelen door opnieuw op de toets te drukken of door de rijhendel op de inbouwstand te zetten.
  • Pagina 118 D 11 42...
  • Pagina 119 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: - Voor vergrendeling van alle "auto"-functies. Ook als de afzonderlijke functies zijn ingesteld op "Auto", worden deze bij het uitzwenken van de rijhen- del niet geactiveerd. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Functiehoofdscha- kelaar De vooraf ingestelde machine kan worden omgezet en...
  • Pagina 120 D 11 44...
  • Pagina 121 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toetsen met vergrendelstand en LED-indicatie: Rijaandrijving - Voor het selecteren van het snelheidsniveau - snel transportsnelheid (haas) - Bij herstart wordt de snelheid op de werksnelheid transportsnelheid (schildpad) gezet. Toetsen met vergrendelstand en LED-indicatie: Rijaandrijving - Voor het selecteren van het snelheidsniveau - langzaam werksnelheid.
  • Pagina 122 STOP D 11 46...
  • Pagina 123 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Brandt wanneer een deeltjesfilter-regeneratie nodig is. - Controlelampje brandt continu: Onderhoudsurgentie niveau I. Er moet een deeltjesfilter-regeneratie worden uit- gevoerd zodra de bedrijfstoestand van de machine dit toe- laat. - Controlelampje knippert: Onderhoudsurgentie niveau II. Er moet zo snel mogelijk een deeltjesfilter-regeneratie wor- den uitgevoerd.
  • Pagina 124 STOP D 11 48...
  • Pagina 125 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Brandt wanneer de motortemperatuur te hoog is. Het motorvermogen wordt automatisch verminderd. (rijden blijft mogelijk). De machine stoppen (rijhendel op de middelste stand), motor in vrijloop laten afkoe- Controlelampje len. Oorzaak zoeken en eventueel verhelpen (zie para- Koelwatertempera- graaf "Storingen").
  • Pagina 126 STOP D 11 50...
  • Pagina 127 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Brandt wanneer de oliedruk te laag is. Motor direct uitzetten! Overige mogelijke fouten, zie Gebruiksaanwijzing van Oliedrukcontrole de motor. dieselmotor (rood) Geeft de fout aan samen met de lamp "foutmelding". Moet kort na het starten uitgaan. Warmloop in acht nemen. Hydraulische olie mogelijk te koud/dik.
  • Pagina 128: Zijkant-Bedieningseenheid - Vooraan

    Zijkant-bedieningseenheid - vooraan D 11 52...
  • Pagina 129 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. 100 Noodstopknop Uitwijken, bewegen van de transportband enz. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Om de motor opnieuw te kunnen starten, moet de knop weer worden uitgetrokken.
  • Pagina 130 D 11 54...
  • Pagina 131 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelfunctie: bijv. voor communicatie met asfaltvrachtwagen en materi- aalontvanger bij de inbouw van compact asfalt. Signaalinstallatie- - Signaalinstallatie "GROEN" inschakelen om het ma- groen teriaal aan te transporteren resp. het transport ervan AAN / UIT (o) te signaleren.
  • Pagina 132: Zijkant-Bedieningseenheid - Achteraan

    Zijkant-bedieningseenheid - achteraan D 11 56...
  • Pagina 133 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. 108 Noodstopknop Uitwijken, bewegen van de transportband enz. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Om de motor opnieuw te kunnen starten, moet de knop weer worden uitgetrokken.
  • Pagina 134 D 11 58...
  • Pagina 135 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met schakeltoetsfunctie: - voor kortstondige aandrijving van de transportband bij onderhoudswerk. Transportban- daandrijving De transportband wordt op lage snelheid aangedreven! "handmatig" Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Toets met schakeltoetsfunctie: - voor kortstondige aandrijving van de transportband bij onderhoudswerk.
  • Pagina 136 D 11 60...
  • Pagina 137 D 21 Bediening Bediening van de invoer- en weergaveterminal Betekenis van de displaytoetsen - (A) Encoder (draaibediening): - om te bladeren in het menu - voor het selecteren van verschillende parameters in een menu - voor het wijzigen van parameters - (B) - (G) Functietoetsen: - Voor activering...
  • Pagina 138 Commandosymbolen Symbool op Commando de display Geselecteerde parameters wijzigen. Gewijzigde parameters opslaan Bij foutmeldingen: Bevestigen van de melding, de foutmeldingenlijst wordt weergegeven. Menu sluiten. Terug naar het vorige menu: Gewijzigde parameters worden niet opgeslagen. Annuleren. Gewijzigde parameters worden niet opgeslagen. Terug naar het startmenu.
  • Pagina 139: Menubediening

    Menubediening D 21 3...
  • Pagina 140 Voorbeeld: Menu Transportbandparameters - Encoder (A) draaien tot het gewenste menu verschijnt in het displaygebied (H). - Op toets (C) drukken om het menu "Transportbandparameters" op te roepen. - Encoder (A) opnieuw draaien tot het selectieveld (rode kader) op de parameter staat die u wilt wijzigen.
  • Pagina 141 Hoofdmenu Weergave en functiemenu Weergaven: - (1) Snelheid: - Inbouwmodus (m/min) - Rijmodus (km/h) - (2) Brandstofweergave - (3) Transportbandsnelheid - (4) Vulpeil emulsietank - (5) Afstand voorlader / asfaltafwerkmachine ( ) - geheugenplaats, actuele afstand (m) - (6) Tijd (hh/mm) - (7) Fout-waarschuwing (oproepbaar vanuit het foutmeldingengeheugen) - (8) Vulpeil hopperbak asfaltafwerkmachine - (9) Transportband "STOP"...
  • Pagina 142 Functies: Door bediening van encoder (A) worden in het startscherm de beschikbare menu's of functies opgeroepen. De functies worden door in- drukken van de nevenstaan- de functietoets opgeroepen. De functies worden door in- drukken van de nevenstaan- de functietoets geactiveerd of uitgeschakeld. Wanneer er een rood kruis over het bijbehorende sym- bool staat, is de functie uitge-...
  • Pagina 143 - (28): Functie "Gezamenlijke hopperbak-activering" - Beide hopperbakhelften worden gezamenlijk geactiveerd met een van de hopper- bak-functieschakelaars (hopperbak openen / hopperbak sluiten). - (29): Functie "Centrale smering" - De centrale smering wordt gedurende een gedefinieerde tijd ingeschakeld. - (30): Functie / menu cameraweergave ( - De display toont de camerabewaakte machineposities.
  • Pagina 144 Menu "Dieseltoerental" Menu voor weergave en instelling van het motortoe- rental. Menu's oproepen door op de nevenstaande functietoets (B) te drukken. Instelmenu Dieseltoerental - (1) Weergave en instelpa- rameters van het gewenste toerental - (2) Weergave van het wer- kelijke toerental Wijzigingsmodus starten door de encoder (A) te bedie-...
  • Pagina 145 Weergave meetwaarden Aandrijfmotor Menu voor het opvragen van de verschillende meetwaar- den van de aandrijfmotor. - (1) Spanning (V) - (2) Motor- koelwatertemperatuur (°C) - (3) Motor-oliedruk (bar) - (4) Bedrijfsuren (h) - (5) Brandstofverbruik (l/h) D 21 9...
  • Pagina 146 Menu "Transportbandpara- meters" Menu voor weergave en in- stelling van de transportband- parameters. Menu oproepen door op de nevenstaande functietoets (B) te drukken. Instelmenu Transportbandparameters - (1) Weergave en instelpa- rameters max. materiaal- vulpeil (hopperbak asfaltaf- werkmachine) (%). Zodra het max. vulpeil is be- reikt, wordt de transportfunc- tie uitgeschakeld.
  • Pagina 147 Menu Automatische besturing Menu voor de weergave van de besturingsbewaking en het resetten van het referen- tieobject van de besturings- bewaking. - (1) De besturingsbewaking dient voor de afstandscon- trole aftastvoorziening --> referentieobject. - Referentiewaardewaar- de op nul zetten: toets (E) Ideale afstand aftastvoorzie- ning -->...
  • Pagina 148 Menu "Transportband- hoek / afstandsregeling" (o) Menu voor het weergeven en opslaan van transportband- posities en afstandswaarden. - (1) Weergave en keuzepa- rameters transportband- hoek. - (2) Geheugenplaats transportband "boven", weergave van de opge- slagen hoek. - (3) Geheugenplaats transportband "onder- aan", weergave van de opgeslagen hoek.
  • Pagina 149 Menu Systeeminformatie & basisinstellingen" Weergave van de volgende informatie: - (1) Tijd (hh/mm/ss) - (2) Datum (dd/mm/jjjj) - (3) Softwareversie rijaandrijvingscomputer - (4) Softwareversie terminal - (5) Bedrijfsuren (h) Vermeld altijd de software- versie indien u voor uw machine contact opneemt met de Technical Support! De volgende instelmenu's kunnen rechtstreeks worden opgeroepen: - (6) Menu "Service"...
  • Pagina 150 Menu "Service" Menu met wachtwoordbevei- liging voor verschillende ser- vice-instellingen. Instelmenu "Instellingen van de terminal" - (1) Weergave en instelpa- rameters toetsen dag-helderheid (%) - (2) Weergave en instelpa- rameters toetsen nacht-helderheid (%) Instelbereik 0-100% inschakeling schijnwerpers wordt er auto- matisch omgeschakeld naar de nacht-instellingen.
  • Pagina 151 Systeemmenu - "Basisinstellingen display" - (1) Weergave en instelpa- rameters taal - (2) Weergave en instelpa- rameters tijd (hh-mm) - (3) Weergave en instelpa- rameters datum (DD-MM-JJJJ) - (4) Weergave en instelpa- rameters displayhelderheid - (5) Weergave en instelpa- rameters toetsenhelder- heid De displayhelderheid wordt direct gewijzigd, de toetsen lichten ter controle kort op.
  • Pagina 152 Menu "Cameraweergave" Machinedelen die beperkt zichtbaar zijn kunnen door het camerasysteem worden weergegeven. Bij het oproepen wordt het beeld van camera 1 weerge- geven. - Camerabeeld 2 weerge- ven: toets (B). - Camerabeeld 1+2 weer- geven: toets (C). Wanner de camerafunctie actief is, wordt bij het achteruitrijden automatisch het beeld van de camera aan de achterzijde weergegeven.
  • Pagina 153 Weergave "camera 1 + 2" - Camerabeeld 1 weerge- ven: toets (B). - Camerabeeld 2 weerge- ven: toets (C). D 21 17...
  • Pagina 154 Menu - "Foutmeldingengeheugen" Menu voor het opvragen van opgeslagen foutmeldingen. - (1) Aantal waarschuwingen - Weergeven van de waar- schuwingen: toets (C). - (2) Aantal foutmeldingen met motorstop. - Weergeven van de fout- meldingen: toets (D) - (3) Aantal foutmeldingen aandrijfmotor.
  • Pagina 155 Weergave motor- foutmeldingen Weergave van de foutmeldin- gen in tabelvorm. De waarschuwingen en de foutmeldingen met motorstop worden afzonderlijk weerge- geven. - (1) SPN-code. - (2) FMI-code. - (3) OC - foutfrequentie. Alle foutmeldingen kunnen worden geïdentificeerd in de paragraaf "Foutcodes aandrijfmotor". Met behulp van toetsen (C) / (D) kan men door de lijst bladeren.
  • Pagina 156 Terminal-foutmeldingen Wanneer de volgende fouten optreden, wordt de foutmelding ervan direct weerge- geven op de display. Druk op toets (B) om dit te bevestigen en om de bijbehorende foutmeldingenlijst weer te geven. Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding "Stop" - Weergave bij alle foutmel- dingen met een machine- stop.
  • Pagina 157: Foutcodes Aandrijfmotor

    Foutcodes aandrijfmotor STOP Als een fout van de aandrijfmotor is geconstateerd, wordt deze gemeld door het waarschuwingslicht (1) / (2) en tegelijkertijd als waarschuwing weergegeven op de display. De op de display oproepbare foutmel- ding omvat diverse cijfercodes, die na decodering de fout exact aangeven.
  • Pagina 158 Voorbeeld: STOP Toelichting: Waarschuwingslicht en indicatie melden een ernstige fout van de aandrijfmotor met automatische of noodzakelijke motorstop. Display-indicatie: SPN: FMI: Oorzaak: kabelbreuk van de sensor voor de rail-druk. Gevolg: motor schakelt uit. Frequentie: fout treedt voor de eerste keer op. Meld het weergegeven foutnummer aan de klantenservice van uw machine;...
  • Pagina 159: Foutcodes

    Foutcodes D 21 23...
  • Pagina 160 D 21 24...
  • Pagina 161 D 21 25...
  • Pagina 162 D 21 26...
  • Pagina 163 D 21 27...
  • Pagina 164 D 21 28...
  • Pagina 165 D 21 29...
  • Pagina 166 D 21 30...
  • Pagina 167 D 30 Bedrijf Bedieningselementen van de machine Bedieningselementen bestuurderspositie Valgevaar van de machine WAARSCHUWING Bij het betreden en verlaten van de machine en de bedie- ningsplaats tijdens het bedrijf, bestaat er valgevaar dat ern- stig letsel en zelfs de dood tot gevolg kan hebben! - De bestuurder moet zich tijdens het bedrijf op de daartoe bestemde bedieningsplaats bevinden.
  • Pagina 168 Opstap Aan beide machinezijden bevindt zich een opstap (1) en een opklapbare trede (2) op de loopwerken. - Voor het op- en afstappen moet de tre- de (2) uitgeklapt worden. Niet op- of afstappen wanneer de ma- chine rijdt. Houdt u goed vast bij het op- en afstappen.
  • Pagina 169 Hoogteverstelbaar bordes Voor een beter overzicht kan het gehele bedieningsbordes omhoog worden gezet. De toegestane transporthoogte moet worden gecontroleerd. Bij het passeren van bruggen, tunnels, bovengrondse elektrische leidingen, onderdoorgan- gen enz. moet men voldoende afstand in acht nemen. Het biedingsbordes moet omlaag staan bij transportritten op de openbare weg en bij het machinetransport op transport- voertuigen!
  • Pagina 170 Cabinedak (o) Het cabinedak kan met een hydrauli- sche handpomp omhoog en omlaag worden gezet. De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Dak omlaag zetten: de vergrendelin- gen (3) aan beide zijden van het dak moeten losgemaakt zijn.
  • Pagina 171 Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen OPMERKING Voordat het dak omlaag wordt gezet, moeten de volgende instellingen worden gemaakt: - Bedieningsbordes is vastgezet op de middelste positie - Bedieningspaneel is vastgezet op de middelste positie - Bedieningspaneel is op de middelste positie gedraaid en vastgezet.
  • Pagina 172 Cabinedak (o) D 30 6...
  • Pagina 173 Beknellingsgevaar voor handen VOORZICHTIG Bij het sluiten van de veerbelaste voor- en zijruiten bestaat er beknellingsgevaar die letsel tot gevolg kan hebben! - Niet in de gevarenzone grijpen. - Vergrendelingen correct aanbrengen. - Neem ook de aanwijzingen in het veiligheidshandboek in acht.
  • Pagina 174 Stoelhouder en stoelconsole, zwenkbaar De stoelconsoles links/rechts kunnen tot buiten de machinebuitenkant worden ge- schoven. Dit biedt de bestuurder een beter zicht op het inbouwtraject en op de mate- riaaloverdracht. Stoelconsole zwenken: Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen! Voordat de stoelconsole wordt uitgezwenkt, moet de bestuurdersstoel op de voorste positie worden geschoven en moet de zijruit (o) opgeklapt worden.
  • Pagina 175 De stoelconsole moet ingezwenkt zijn bij transportritten op de openbare weg en bij het machinetransport op transportvoertuigen! De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat! D 30 9...
  • Pagina 176 Bedieningspaneelconsole, zwenkbaar en uittrekbaar De bedieningspaneelconsole kan worden ingesteld op de verschillende arbeidsposities. Bedieningspaneelhouder zwenken: - Vergrendeling (1) uittrekken, paneelhouder op de gewenste positie zwenken en vastzetten in een van de vergrendelposities (2). Bedieningspaneelhouder langer / korter maken: - Vergrendeling (3) losmaken, paneelhouder op de gewenste lengte brengen en de vergrendeling vastdraaien.
  • Pagina 177 Bestuurdersstoel, type I Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Gewichtsinstelling (1): Het gewicht van de bestuurder dient bij onbelaste stoel ingesteld te worden door de ge- wichtsinstelhendel te draaien.
  • Pagina 178 Bergruimte - De bergruimte (1) dient voor het op- bergen van boordgereedschap, ge- bruiksaanwijzingen ander toebehoren. Na afloop van het werk de bergruimte op slot doen. Gevaar door beschadigde of ontbrekende WAARSCHUWING gebruiksaanwijzingen Niet-naleving van de gebruiksaanwijzing kan tot ernstig let- sel en zelfs de dood leiden! - Maak uzelf vertrouwd met de inhoud van de gebruiks- aanwijzing.
  • Pagina 179 Accu's In de voetruimte van de machine bevin- den zich de accu's van de 24 V-installa- tie. Zie hoofdstuk B "Technische gegevens" voor de specificaties. Zie hoofdstuk F voor het onderhoud. Externe start uitsluitend volgens de in- structies (zie paragraaf "Machine star- ten, Externe start (starthulp)") Accuhoofdschakelaar De accuhoofdschakelaar onderbreekt...
  • Pagina 180 Hoppervergrendelingen Voordat de machine wordt getranspor- teerd of wordt gestald, moeten aan bei- zijden omhooggeklapte hopperwanden de hoppervergrendelin- gen worden aangebracht. - Vergrendelbout (1) eruit trekken en de transportborging (2) met de hand- greep over de zuigerstang van de hopperbakcilinder leggen. Zonder aangebrachte hoppervergrende- ling kan de hopper langzaam opengaan en bestaat er ongevalgevaar bij het...
  • Pagina 181 Verlichting transportband (o) Voor de verlichting van de overdracht- plaats zijn er links en rechts van de transportband twee draaibare schijnwer- pers (1) aangebracht. - Deze worden samen met de werk- schijnwerpers ingeschakeld. De gezamenlijke inschakeling met de andere werkschijnwerpers gebeurt met het bedieningspaneel! Verlichting motorruimte (o) Bij ingeschakeld contact kan de motor-...
  • Pagina 182 LED-schijnwerper (o) Voor- en achterop de machine bevinden zich twee LED-schijnwerpers (1). Stel de schijnwerpers altijd zo af dat ze het bedieningspersoneel of andere ver- keersdeelnemers niet kunnen verblin- den! D 30 16...
  • Pagina 183 Camerasysteem (o) Op diverse posities op de machine be- vinden zich camera's voor de bewaking van "dode" hoeken. - De camera's kunnen in verschillende richtingen worden gedraaid. - Machinefront (hopper) (1) - Bereik materiaaloverdracht (2) - Machineachterzijde (3) De camerabeelden worden weergege- ven op de bedieningspaneel-display.
  • Pagina 184 Signaallampen deklaag / middenlaag (o) Aan de voor- en achterzijde van de ma- chine bevinden zich twee afneembare signaallampen voor besturing van de materiaalstroom. Bij het inbouwen van compact asfalt kunnen de bestuurders van het meng- seltransportvoertuig en van de asfaltaf- werkmachine d.m.v.
  • Pagina 185 Emulsiesproei-installatie Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanraking zijn gekomen. De tank (1) van de emulsiesproei-instal- latie bevindt zich achter de rechter zijklep. De sproei-installatie bestaat uit: - een handsproeiapparaat met slangop- wikkeling (2) - een sproeierhouder (3) boven de transportband - een handsproeiapparaat met slang (4) (o)
  • Pagina 186 Alleen goedgekeurde emulsies gebruiken! - Slangopwikkeling: voedingsslang aansluiten op de snelkoppeling. - De sproeislang uit het apparaat trekken tot er een knakgeluid klinkt. De slang klikt automatisch vast wanneer er niet meer aan wordt getrokken. Door nogmaals aan de slang te trekken en hem weer los te laten, wordt hij automatisch opgewikkeld. - Handklep (7) bedienen om te sproeien.
  • Pagina 187 Veerarm-afstrijker Om vervuiling en slijtage van de trans- portband te beperken, is een afstrijker beschikbaar. De afstrijker is voorzien van schraa- pijzers die tijdens het gebruik van de transportband verkleefde materiaalres- ten van de band schrapen. Gevaar van materiële schade! De transportbandrichting alleen omke- ren wanneer de transportbandafstrijker buiten werking is gesteld!
  • Pagina 188 Stopcontacten 24 volt / 12 volt (o) Op verschillende posities bevinden zich extra 2V / 24V - stopcontacten (1). Hier kunnen bijv. extra schijnwerpers worden aangesloten. - Bedieningsbordes (1) - Machineachterzijde (2) Er staat spanning op wanneer de hoofd- schakelaar is ingeschakeld. D 30 22...
  • Pagina 189 Centrale smeerinstallatie De centrale smeerinstallatie bevindt zich achter de rechter zijklep. De voorraadtank (1) is gevuld met kettin- golie en zorgt op basis van een ingestel- de tijdsinterval voor de smering van de kettingschalmen van de transportband. De fabrieksinstelling van de tijdsinterval- len van de centrale smeerinstallatie bij lopende transportband: 4 minuten bedrijf / 20 minuten pauze.
  • Pagina 190 Rijspoorruimer (o) Voor beide loopwerken bevindt zich een draaibare rijspoorruimer (1) die kleine obstakels naar de zijkant afvoert. De rijspoorruimers dienen alleen tijdens het bedrijf omlaag te staan. Rijspoorruimer draaien: - Rijspoorreiniger (1) omhoog zetten en in de bovenste positie vastzetten met de haak (2).
  • Pagina 191 Zwaailicht (o) De werking van het zwaailicht moet da- gelijks voor het begin van het werk wor- den gecontroleerd. - Het zwaailicht (1) op het steekcontact plaatsen en vastzetten met de vleu- gelschroef (2). - Zwaailicht met buis (3) tot de gewens- te hoogte uitschuiven en borgen met de klemschroef (4).
  • Pagina 192 Hopperbakafstrijkers Om de spleet tussen de hopperbak en het machineframe kleiner te maken, moeten de hopperbakafstirjkers (1) op beide hopperhelften worden ingesteld. - Bevestigingsschroeven los- draaien. - Een spleetgrootte van 6 mm instellen langs de gehele afstrijkerlengte. - Bevestigingsschroeven (2) weer goed vastdraaien.
  • Pagina 193 UItrasone sensor voor niveau- meting: De ultrasone sensor dient voor de me- ting van het mengselniveau in de hop- perbak van de asfaltafwerkmachine. De hendel (1) dient voor het vastklem- men van de sensor in de houder. Een grove instelling is mogelijk door deze iets te draaien.
  • Pagina 194 Automatische besturing D 30 28...
  • Pagina 195: Automatische Besturing Monteren Op De Voorlader

    Automatische besturing monteren op de voorlader Tijdens het bedrijf mogen er geen werkzaamheden aan de automatische besturing worden uitgevoerd! Afhankelijk van de gewenste aftastzijde van de machine moet eventueel de peilstok- buis worden verwijderd en aan de andere machinezijde worden aangebracht! - De peilstokbuis (1) aan de machinevoorzijde tot de gewenste lengte uittrekken en vastzetten met de klemschroeven (2).
  • Pagina 196 Sensors monteren en afstellen - Sensoropname (13) in de houder (14) steken en vastzetten met de vleugelschroef (15). - De hoek sensor-referentiepunt bepalen en vastzetten met de bijbehorende klem- schroef (16). De sensor het referentiepunt moeten in een rechte hoek ten opzichte van elkaar staan! - Door losdraaien van de bevestigingsschroef (17) kan de hoogte van de aftasting worden ingesteld.
  • Pagina 197 Legplateau - Klep (1) openen om het uittrekbare legplateau (2) te gebruiken. - Legplateau met vergrendeling (3) vastzetten op de voorste of achterste positie. Op het legplateau kunnen bouwplaats- documenten worden ingevuld of kan een laptop worden neergezet. Zekeringkast Deur (4) openen om toegang te krijgen tot de aansluitdoos.
  • Pagina 198 Lichtballon (o) De lichtballon verspreidt schaduwbeperkend, niet-verblindend licht. Bij gebruik van de lichtballon worden de hoogte en breedte van de machine groter. Houd rekening met de doorrijhoogte van bruggen en tunnels en met de grotere ma- chinebreedte. Voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de lichtballon, moet de stroom- toevoer worden onderbroken! Nooit recht in de ingeschakelde ballon kijken! De lichtballon mag niet worden gebruikt in de buurt van licht ontvlambare materialen...
  • Pagina 199 Gevaar door elektrische schok. Door spanningsoverslag bestaat het gevaar van ern- stig letsel of de dood! Tot hoogspanningsleidingen moeten de volgende veiligheidsafstanden in acht wor- den genomen: < 125KV 5m > 125KV 15m Bij schade aan elektrische leidingen of stekkers mag de lichtballon niet worden gebruikt.
  • Pagina 200 Onderhoud Het luchtfilter (10) onder de aansluitplaat dient u af en toe te reinigen of te vervan- gen. Het ballonomhulsel niet reinigen met op- losmiddelen! Verlichtingsmiddel vervangen - Trek de stekker uit het stopcontact en open de ritssluiting van het omhulsel. Verlichtingsmiddel geheel laten afkoelen Verlichtingsmiddel alleen aanraken met de meegeleverde katoenen handschoen! - Verwijder het verlichtingsmiddel door het verlichtingsmiddel lichtjes omlaag te...
  • Pagina 201 D 41 Bedrijf Bedrijf voorbereiden Benodigde apparaten en hulpmiddelen Om vertraging op de bouwplaats te voorkomen, dient men voor het werkbegin te con- troleren of de volgende apparaten en hulpmiddelen beschikbaar zijn: - Diesel - motorolie, hydraulische olie, smeermiddelen - oplosmiddel (emulsie) en handsproeier - scheppen en bezems - eventueel benodigde apparaten voor reiniging van verschillende machinedelen - veiligheidskleding, signaaljas, handschoenen, gehoorbescherming...
  • Pagina 202 Gevaar door beperkt zicht VOORZICHTIG Door beperkt zicht bestaat er verwondingsgevaar! - Voor begin van het werk de daartoe bestemde bedie- ningsplaats zodanig inrichten dat er voldoende zicht is. - Bij beperkt zicht, ook naar de zijkanten en bij het achter- uitrijden, moeten er personen worden gebruikt die aan- wijzingen geven.
  • Pagina 203 Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) - Veiligheidsvoorschriften in acht nemen. - Persoonlijke veiligheidsuitrusting controleren. - "Rondgang om de machine" maken - machine controleren op lekken en beschadiging. - Gedemonteerde onderdelen (voor transport of ‘overnachting’) weer monteren. - Controle uitvoeren op basis van de "Checklist voor de machinebestuurder".
  • Pagina 204 Checklist voor de machinebestuurder Controleren! Hoe? Noodstopknop Knoppen indrukken. - op het bedieningspaneel Dieselmotor en alle ingeschakelde aan- - op de zijkant-bedieningseenheden drijvingen moeten onmiddellijk stoppen. De voorlader moet onmiddellijk en cor- Besturing rect reageren op elke besturingsop- dracht. Controleer de rechtuitloop. Claxon Claxonknop kort indrukken.
  • Pagina 205 D 41 5...
  • Pagina 206: Machine Starten

    Machine starten Voor het starten van de machine Voordat de dieselmotor wordt gestart en de machine in gebruik kan worden geno- men, dient men het volgende te doen: - Dagelijks onderhoud van de machine (zie hoofdstuk F). Controleer aan de hand van de bedrijfsurenteller of er verdere onderhoudswerk- zaamheden uitgevoerd moeten worden.
  • Pagina 207 D 41 7...
  • Pagina 208 Externe start (starthulp) Als de accu’s leeg zijn en de startmotor niet draait, kan de motor worden gestart met behulp van een externe stroombron. Geschikt als stroombron: - voertuig met 24-V-installatie; - 24-V-reserveaccu; - startapparaat dat geschikt is voor 24 V/90 A. Normale acculaders of snelladers zijn niet geschikt als starthulp.
  • Pagina 209 - Eventueel de motor van de stroomleverende machine starten en een tijdje laten lo- pen. Nu proberen de andere machine te starten. - Startknop (12) indrukken om de motor te starten. Maximaal 20 seconden ononder- broken starten, daarna 2 minuten pauzeren! - Als de motor na twee startpogingen nog niet is aangesprongen, dient men de oor- zaak op te sporen! - Als de motor is aangesprongen: de startkabels in omgekeerde volgorde losmaken.
  • Pagina 210 D 41 10...
  • Pagina 211 Na het starten Om het motortoerental te verhogen: - Motortoerental verhogen door op knop (65) te drukken. Het motortoerental wordt verhoogd tot de vooraf ingestelde waarde. Als de motor koud is, de machine ca. 5 minuten laten warmdraaien. D 41 11...
  • Pagina 212 STOP D 41 12...
  • Pagina 213 Controlelampjes controleren De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd: Overige mogelijke fouten: zie Gebruiksaanwijzing van de motor. Koelwatertemperatuurcontrole motor (79) Brandt wanneer de motortemperatuur buiten het toegestane bereik ligt. De machine stoppen (rijhendel op de middelste stand), motor in vrijloop laten afkoelen.
  • Pagina 214 STOP D 41 14...
  • Pagina 215 Oliedrukcontrole rijaandrijving (87) - Moet na het starten uitgaan. Als het lampje niet uitgaat: rijaandrijving uitgeschakeld laten! Anders kan het gehele hydraulische systeem be- schadigd raken. - Functie "instelmodus" (65) activeren. - Transportbandfuncties (53) of (54) op "handmatig" zetten. De transportbanden beginnen te lopen - Hydraulische systeem laten warmdraaien tot het lampje uitgaat.
  • Pagina 216 D 41 16...
  • Pagina 217: Voorbereiden Van Transportbewegingen

    Voorbereiden van transportbewegingen - Rijhendel (13) op de middelste stand zetten. - Rijsnelheidknop rijaandrijving (15) op nul zetten. - De hopperbak sluiten met toetsen (36)/(37). - Bedieningsbordes omlaag zetten met toets (25) (o). - Hoofdtransportband omlaag zetten met toets (49). - Zwenktransportband (o) omlaag zetten met toets (43).
  • Pagina 218 D 41 18...
  • Pagina 219 Rijden met en stopzetten van de machine - Snel/langzaam-schakelaar (72) op "haas" zetten. - Rijsnelheidknop (15) op 10 zetten. - De machine in beweging zetten door de rijhendel (13) voorzichtig in de gewenste rijrichting te zetten. - Snelheid bijstellen met rijsnelheidknop (15). - Stuurbewegingen uitvoeren met behulp van de stuurpotentiometer (16).
  • Pagina 220 D 41 20...
  • Pagina 221: Voorbereidingen Voor Voorladerbedrijf

    Voorbereidingen voor voorladerbedrijf Oplosmiddel - Sproei-installatie voor oplosmiddel in- schakelen met toets (62) of (107). Alle oppervlakken die in aanraking ko- men met asfaltmengsel besproeien met oplosmiddel (hopperbak, duwrollen, af- strijker enz.). Geen dieselolie gebruiken, omdat die- selolie het bitumen oplost (verboden in Duitsland!) - De sproei-installatie van de transportband met toets (63) op "AUTO"...
  • Pagina 222 D 41 22...
  • Pagina 223 Mengselopname/mengseltransport Voor het mengseltransport moet de voorlader zich op de juiste overdrachtpositie voor de asfaltafwerkmachine bevinden. - Functie (66) moet uitgeschakeld zijn. - Hoofdtransportband met toetsen (48)/(49) (o) op de gewenste overdrachthoogte zetten. - Zwenktransportband (o) met toetsen (40)/(41) en (42)/(43) op de gewenste over- drachthoogte en overdrachtpositie zetten.
  • Pagina 224 73 64 D 41 24...
  • Pagina 225: In Werking Stellen Voor Voorladerbedrijf

    In werking stellen voor voorladerbedrijf Wanneer de asfaltafwerkmachine voldoend is gevuld met asfalt, moeten de volgende schakelaars, hendels en regelaars op de aangegeven stand worden gezet: Pos. Schakelaar Stand Vulfunctie LED "UIT" Transport-/werksnelheid schildpad-werksnelheid Rijsnelheidknop rijaandrijving schaalstreepje 6 - 7 Hoofdtransportband / zwenktrans- "AUTO"...
  • Pagina 226 73 64 50 51 D 41 26...
  • Pagina 227 Bediening bij het inbouwen van compact asfalt - De voorlader op de juiste positie voor de asfaltafwerkmachine zetten. - De hopperbak openen met toetsen (38)/(39). - De vrachtwagenchauffeurs m.b.v. toetsen (68)/(69) signaleren of er deklaag- of middenlaagmateriaal moet worden geleverd. - De vrachtwagenchauffeur aanwijzingen geven bij het storten van het mengsel.
  • Pagina 228 Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen Bij inbouwpauzes (bijv. vertraging van materiaalvrachtwagens) - Schatting maken v.d. vertragingsduur. - Wanneer het mengsel naar verwachting zal afkoelen tot onder de minimum in- bouwtemperatuur, moet de machine worden leeggemaakt. - Rijhendel (13) op de middelste stand zetten. Bij langere onderbrekingen (bijv.
  • Pagina 229 D 41 29...
  • Pagina 230 Na afloop van het werk - Machine leegmaken en stoppen. - Rijhendel (13) op de middelste stand zetten, toerentalinsteller (15) op minimum zet- ten. - Zwenktransportband (o) op de middelste positie inzwenken (40)/(41) - De hopperbak sluiten met toetsen (36)/(37). - Bedieningsbordes omlaag zetten met toetsen (25).
  • Pagina 231 Storingen Storingen - oorzaak - oplossing Storing Oorzaak Oplossing Dieselmotor Diverse Zie bedrijfshandleiding v.d. motor Accu’s leeg Zie "Externe start" (starthulp) Dieselmotor springt niet aan Diverse Zie "Wegslepen" Te weinig hydraulische olie Olie bijvullen in de tank Zekeringen en kabels controleren, Stroomtoevoer onderbroken evt.
  • Pagina 232 Storing Oorzaak Oplossing Zekering rijaandrijving Vervangen defect Stroomtoevoer onderbro- Potentiometer, kabel, stekker controleren; evt. vervangen Rijaandrijvingscontrole Vervangen defect Elektro-hydraulische instel- Geen vooruitbewe- voorziening van de pomp Instelvoorziening vervangen ging defect Controleren, evt. instellen Aanzuigfilter controleren, evt. Voedingsdruk onvoldoende voedingspomp en filter vervan- Aandrijfas hydraulische pompen of motoren gebro- Pomp of motor vervangen...
  • Pagina 233 F 11 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud Gevaar door onjuist machineonderhoud GEVAAR Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroor- zaken! - Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen uitvoeren door geschoold vakpersoneel. - Alle onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamhe- den uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde motor.
  • Pagina 234 Hete oppervlakken! VOORZICHTIG Oppervlakken, ook achter ommantelingen, evenals ver- brandingsgassen van de motor, kunnen zeer heet zijn en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Raak geen hete machinedelen aan. - Onderhouds- en instandhoudingsmaatregelen uitslui- tend uitvoeren bij afgekoelde machine. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht.
  • Pagina 235 Reinigingswerkzaamheden: Geen licht ontvlambare stoffen (benzine e.d.) gebrui- ken. Bij reiniging met een stoomstraalapparaat mogen elektrische onderdelen en isolatie- materiaal niet rechtstreeks worden blootgesteld aan de straal; deze eerst afdekken. Werkzaamheden in gesloten ruimtes: Uitlaatgassen moeten naar buiten worden geleid. Propaangasflessen mogen niet in gesloten ruimtes worden opgeslagen. Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorenfabrikant in acht worden genomen.
  • Pagina 236 F 11 4...
  • Pagina 237 F 25 Onderhoudsoverzicht Onderhoudsoverzicht F81 F90 F100 F 25 1...
  • Pagina 238 Onderhoud nodig na bedrijfsuren Module Hoofdstuk Transportband q q q q q Aandrijfmotor - tier3 q q q q Aandrijfmotor - tier4i q q q q q Hydraulica q q q Loopwerken q q q q q q Elektriciteit q q q q Smeerpunten Controle/stillegging F100...
  • Pagina 239 F 30 Onderhoud - transportband Onderhoud - transportband F 30 1...
  • Pagina 240 Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 241 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Transportband - Spanning controleren - Transportband - Spanning instellen - Transportband - Controleren op beschadiging - Transportband - schroefverbindingen controleren - Transportband - Transportband repareren / vervangen - Emulsiesproei-installatie - Vulpeil controleren - Emulsiesproei-installatie - Tank bijvullen - Centrale smering - Vulpeil controleren...
  • Pagina 242 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Afstrijker - Spanning controleren - Afstrijker - Spanning instellen - Afstrijker - Slijtagecontrole Schaafbladen - Afstrijker - Schaafbladen vervangen - Schroefverbindingen - Schroefverbindingen Controleren - Schroefverbindingen - Schroefverbindingen Vastdraaien - Smeerpunten - Bandaandrijving-geleiding invetten - Smeerpunten - Lagerpunten smeren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 243: Onderhoudspunten

    Onderhoudspunten Spanning transportband (1) Spanning controleren: In horizontale stand van het transportband-eindstuk moet de doorhang (A) van de transportband op de aangegeven positie tot aan de onderkant van de ketting 0 mm +/- 5 mm bedragen! F 30 5...
  • Pagina 244 Bandspanning instellen: Voor het instellen van de spanning moet eerst de sleutelschakelaar (A) van de zijkant- bedieningseenheid op positie I worden geschakeld. - Om de spanning te verhogen, schakelaar (B) bedienen tot de gewenste spanning is bereikt. - Om de spanning te verlagen, schakelaar (C) bedienen tot de gewenste spanning is bereikt.
  • Pagina 245 Transportband controleren op be- schadiging en vuil Inspectie, reiniging en reparaties uitslui- tend uitvoeren bij stilstaande aandrijfmo- tor! Vroegtijdig geconstateerde beschadigingen van de transportband kunnen duurzaam worden gerepareerd! De transportband is bereikbaar voor on- derhoudswerk door de onderhoudsklep (A) te openen. Tijdens het bedrijf moet de onder- houdsklep gesloten blijven;...
  • Pagina 246 Transportband - schroefverbindingen Onjuist gemonteerde transportschroe- ven kunnen leiden tot ernstige beschadi- ging van de gehele transportband. Schroefverbindingen visueel en mecha- nisch controleren op correcte bevesti- ging. - Transportband - transportbandverbin- dingsstuk (D) (platkopschroeven): - De schroefkop moet vlak t.o.v. het rubbervlak liggen en mag max.
  • Pagina 247 Emulsiesproei-installatie (2) Bij activering van de transportfunctie wordt de sproeierhouder (A) boven de transportband ingeschakeld. - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Het emulsieverbruik wordt hoger door gebruik van het handsproeiapparaat. Voor het bijvullen van de tank: - Deksel (B) afschroeven.
  • Pagina 248 Centrale smeerinstallatie (3) Verwondingsgevaar! Niet in het reservoir grijpen wanneer de pomp loopt! De centrale smeerinstallatie mag uitslui- tend worden gebruikt met een gemon- teerde veiligheidsklep! Tijdens het bedrijf geen werkzaamhe- den uitvoeren aan onderdelen van de in- stallatie. Ervoor zorgen dat de dieselmotor niet kan worden gestart tijdens werkzaamheden aan de installatie! Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met hydraulische installaties in acht nemen! werkzaamheden...
  • Pagina 249 Functiecontrole / Oliepenselen controleren Aan beide zijden van de transportband bevindt zich een paar oliepenselen die het smeermiddel aanbrengen op de aandrijfketting. - Bij lopende centrale smeerinstallatie controleren of er een olielaagje wordt aangebracht op de ketting. - Bij storingen de oorzaak opsporen en direct verhelpen.
  • Pagina 250 Veerarm-afstrijker (4) Om vervuiling en slijtage van de trans- portband te beperken, is een afstrijker beschikbaar. De afstrijker is voorzien van schraapijzers die tijdens het gebruik van de transport- band verkleefde materiaalresten van de band schrapen. Spanning controleren: De spanning moet worden bijgesteld zo- dra de afstrijker niet goed meer werkt en er materiaalresten blijven kleven op de F0152_A1.TIF...
  • Pagina 251 Slijtagecontrole schaafbladen: De schaafbladen moeten worden vervan- gen wanneer de afstrijker niet meer goed kan worden bijgespannen, er op korte ter- mijn eindslijtage wordt verwacht of wan- neer de schaafbladen beschadigd zijn. Schaafbladen vervangen: - Afstrijker ontspannen. - Zeskantmoer (C) demonteren, versleten schaafblad verwijderen. - Nieuw schaafblad (D) aanbrengen en zeskantmoer (C) weer goed vastdraaien.
  • Pagina 252 Schroefverbindingen (5) Controleer na 250 bedrijfsuren bij volle- dige belasting alle bevestigings- en ver- bindingsschroeven stevige bevestiging. Schroeven die niet goed zijn vastge- draaid, kunnen tot verhoogde slijtage en beschadiging van onderdelen leiden! - Loszittende en losgeraakte schroef- verbindingen goed vastdraaien. F 30 14...
  • Pagina 253 Smeerpunten (6) Bandaandrijving-geleiding Aan beide zijden van de transportband de geleidingsvlakken (A) van de ban- daandrijving invetten. Lagerpunten Bij de lagerpunten van elke hydraulische cilinder bevindt zich een smeernippel (B) F 30 15...
  • Pagina 254 F 30 16...
  • Pagina 255: Onderhoud - Module Motor Tier 3 (O)

    F 50 Onderhoud - module motor Tier 3 (o) Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorenfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 50 1...
  • Pagina 256 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 257 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor Brandstofvoorfilter vervangen...
  • Pagina 258 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Motor-luchtfilter Luchtfilter controleren - Motor-luchtfilter Stofreservoir Leegmaken - Motor-luchtfilter Luchtfilterinzetstuk Vervangen - Motorkoelsysteem Koelribben controleren - Motorkoelsysteem Koelribben schoonmaken - Motorkoelsysteem Koelmiddelpeil controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddel bijvullen - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie aanpassen - Motorkoelsysteem Koelmiddel vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 259 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 50 5...
  • Pagina 260: Onderhoudspunten

    Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u 'drooglopen' en daardoor een tijdroven- de ontluchting. Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt.
  • Pagina 261 Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande ma- chine! Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen; te weinig olie leidt tot over- verhitting en beschadiging van de motor.
  • Pagina 262 Olieverversing: De olieverversing moet altijd in bedrijfswarme toestand worden uitgevoerd - Slanguiteinde van het olieaftappunt (C) in de opvangbak leggen. - Met een sleutel de afsluitdop demon- teren en alle olie aftappen. - Afsluitdop weer aanbrengen en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
  • Pagina 263 Het nieuwe filter wordt aangebracht tij- dens de olieverversing nadat de oude olie is afgetapt. - Filter (H) met een filtersleutel of filter- band losmaken en afschroeven. Be- vestigingsvlak reinigen. - De afdichting van het nieuwe filter lichtjes smeren en het filter met olie vullen voordat het wordt aangebracht.
  • Pagina 264 Brandstofsysteem van de motor (3) Alle filters zijn toegankelijk via de servi- ceklep (A) in de middenwand van de ma- chine: - Schroeven (B) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (A) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (A) weer correct monteren.
  • Pagina 265 Voorfilter vervangen: - Afgescheiden water aftappen met kraan (E) en opvangen; kraan weer sluiten. - Stekker van de watersensor (F) eruit trekken. - Filterpatroon (C) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van de filterhouder reinigen. - Afdichting van de filterpatroon licht oliën en handvast onder de houder schroeven. - Stekker van de watersensor (F) weer aanbrengen.
  • Pagina 266 Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (A) op het luchtfilter- huis leegmaken door de afvoerspleet samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. Stofafvoerklep af en toe schoonmaken. F 50 12...
  • Pagina 267 Luchtfilterinzetstuk vervangen Filteronderhoud is nodig bij: - Service-indicatie van de motorelek- tronica - Luchtfilterhuis (B) openen m.b.v. de klemmen (C). - Filterelement (D) een stuk opzij trekk- en en dan uit de behuizing trekken. - Veiligheidselement (E) eruit trekken en op beschadiging controleren. Veiligheidselement (E) na 3 filteronder- houdsbeurten, maar uiterlijk na 2 jaar vervangen (niet reinigen!).
  • Pagina 268 Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25 °C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! - Eventueel geschikt koelmiddel bijvul- len via de geopende sluiting (A) van...
  • Pagina 269 Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 50 15...
  • Pagina 270 Aandrijfriem van de motor (6) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
  • Pagina 271: Onderhoud - Module Motor Tier 4I (O)

    F 51 Onderhoud - module motor Tier 4i (o) Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorenfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 51 1...
  • Pagina 272 Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 273 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor Brandstofvoorfilter vervangen...
  • Pagina 274 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Motor-luchtfilter Luchtfilter controleren - Motor-luchtfilter Stofreservoir Leegmaken - Motor-luchtfilter Luchtfilterinzetstuk Vervangen - Motorkoelsysteem Koelribben controleren - Motorkoelsysteem Koelribben schoonmaken - Motorkoelsysteem Koelmiddelpeil controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddel bijvullen - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie aanpassen - Motorkoelsysteem Koelmiddel vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 275 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen - Krukas-ontluchtingsfilter Filterelement vervangen - Uitlaatsysteem Deeltjesfilter inspecteren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 51 5...
  • Pagina 276: Onderhoudspunten

    Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u 'drooglopen' en daardoor een tijdro- vende ontluchting. Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt.
  • Pagina 277 Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande ma- chine! Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen; te weinig olie leidt tot over- verhitting en beschadiging van de motor.
  • Pagina 278 Olieverversing: De olieverversing moet altijd in bedrijfswarme toestand worden uitgevoerd - Slanguiteinde van het olieaftappunt (C) in de opvangbak leggen. - Met een sleutel de afsluitdop demon- teren en alle olie aftappen. - Afsluitdop weer aanbrengen en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
  • Pagina 279 Het nieuwe filter wordt aangebracht tij- dens de olieverversing nadat de oude olie is afgetapt. - Filter (H) met een filtersleutel of filter- band losmaken en afschroeven. Be- vestigingsvlak reinigen. - De afdichting van het nieuwe filter lichtjes smeren en het filter met olie vullen voordat het wordt aangebracht.
  • Pagina 280 Brandstofsysteem van de motor (3) Alle filters zijn toegankelijk via de servi- ceklep (A) in de middenwand van de ma- chine: - Schroeven (B) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (A) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (A) weer correct monteren.
  • Pagina 281 Voorfilter vervangen: - Afgescheiden water aftappen met kraan (E) en opvangen; kraan weer sluiten. - Stekker van de watersensor (F) eruit trekken. - Filterpatroon (C) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van de filterhouder reinigen. - Afdichting van de filterpatroon licht oliën en handvast onder de houder schroeven. - Stekker van de watersensor (F) weer aanbrengen.
  • Pagina 282 Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (A) op het luchtfilter- huis leegmaken door de afvoerspleet samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. - Verzamelbak (B) openen m.b.v. de klemmen (C) en het stof verwijderen.
  • Pagina 283 Luchtfilterinzetstuk reinigen / vervangen Filteronderhoud is nodig bij: - Service-indicatie van de motorelektro- nica - Verzamelbak (B) openen m.b.v. de klemmen (C). - Luchtfilterhuis (D) openen m.b.v. de klemmen (E). - Filterelement (F) en beveiligingsele- ment (G) eruit trekken. Filterelement (F) reinigen, uiterlijk na een jaar vervangen.
  • Pagina 284 Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25 °C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! - Eventueel geschikt koelmiddel bijvul- len via de geopende sluiting (A) van...
  • Pagina 285 Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 51 15...
  • Pagina 286 Aandrijfriem van de motor (6) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
  • Pagina 287 Krukas-ontluchtingsfilter (7) Filterelement vervangen - Deksel (A) verwijderen en filterdeksel (B) demonteren. - Verwijder het oude filter. Deksel en dekselafdichting moeten op beschadiging gecontroleerd en even- tueel vervangen worden! - Reinig het bevestigingsvlak (D) van het filter en de afdichtvlakken van de O-ringen met een licht oplosmiddel en een poetslap en maak ze daarna droog met een schone poetslap.
  • Pagina 288 Uitlaatsysteem - deeltjesfilter (8) Deeltjesfilter inspecteren Het deeltjesfilter moet voor een volledi- ge inspectie worden gedemonteerd. Een uitvoerige beschrijving vindt u in de gebruiksaanwijzing van de motor. Alle veiligheidsaanwijzingen, evenals in- structies over de voorgeschreven aan- haalmomenten benodigde hulpmiddelen (bijv. schroefbeveiliging), vindt u in de gebruiksaanwijzing van de motor.
  • Pagina 289 F 60 Onderhoud - hydraulica Onderhoud - hydraulica F 60 1...
  • Pagina 290 Gevaar door hydraulische olie WAARSCHUWING Onder hoge druk vrijkomende hydraulische olie kan ernstig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Werkzaamheden aan de hydraulische installatie mogen uitsluitend worden uitgevoerd door deskundig personeel! - Hydraulische slangen die scheurvorming vertonen of doorlekken, moeten direct worden vervangen. - Hydraulische installatie drukloos maken.
  • Pagina 291 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hydraulische tank - Vulpeil controleren - Hydraulische tank - Olie bijvullen - Hydraulische tank - Olie verversen en reinigen - Hydraulische tank - Onderhoudsindicatie controleren - Hydraulische tank - Hydraulisch aanzuig-/ Retourfilter vervangen, ontluchten - Hogedrukfilter - Onderhoudsindicatie controleren - Hogedrukfilter - Filterelement vervangen...
  • Pagina 292 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hydraulische slangen - Visuele controle - Hydraulische installatie Dichtheidscontrole - Hydraulische installatie Schroefverbindingen vastdraaien - Hydraulische slangen - Slangen vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 60 4...
  • Pagina 293: Onderhoudspunten

    Onderhoudspunten Hydraulische olietank (1) - Oliepeil controleren op het kijkglas (A). Het oliepeil moet bij ingeschoven cilin- ders tot het midden van het kijkglas rei- ken. Wanneer alle cilinders zijn uitgescho- ven, kan het peil dalen tot onder het kijk- glas.
  • Pagina 294 Verversen van olie: - Aftapschroef (D) in de tankbodem uit- draaien om de hydraulische olie af te tappen. - De olie met behulp van een trechter opvangen in een bak. - Na het aftappen de schroef weer vast- draaien met een nieuwe afdichting. De olieverversing moet altijd in bedrijfs- warme toestand worden uitgevoerd.
  • Pagina 295 Hydraulisch aanzuig-/retourfilter (2) Filtervervanging uitvoeren volgens de intervallen of wanneer het controlelamp- je op het bedieningspaneel dit aangeeft! - Dekselbevestigingsschroeven (A) verwijderen en deksel eraf tillen. - De eruit genomen eenheid demonte- ren in: - Deksel (B) - Scheidingsplaat (C) - Filter (D) - Vuilopvangkorf (E) - Filterhuis, deksel, scheidingsplaat en...
  • Pagina 296 Filter ontluchten - Het geopende filterhuis met hydrauli- sche olie vullen tot ca. 2 cm onder de bovenrand. - Olie bijvullen wanneer het oliepeil la- ger wordt. Een langzame daling van het oliepeil van ca. 1 cm / min is normaal! - Wanneer het oliepeil stabiel blijft, de geassembleerde eenheid met het nieuwe filterelement langzaam in de...
  • Pagina 297 Hogedrukfilter (3) De filterelementen moeten worden ver- vangen zodra de onderhoudsindicatie (A) rood is. De hydraulica van de machine heeft 2 hogedrukfilters. - Filterhuis (B) afschroeven. - Filterinzetstuk verwijderen. - Filterhuis reinigen. - Nieuw filterinzetstuk aanbrengen. - Afdichtring van het filterhuis vervan- gen.
  • Pagina 298 Pompverdelerdrijfwerk (4) - Oliepeil controleren met de peilstok (A). Het oliepeil moet tussen de bovenste en onderste markering liggen. Vullen met olie: - Peilstaaf (A) volledig uittrekken. - Verse olie toevoegen via de peilstoko- pening (B). - Vulpeil controleren m.b.v. de peil- stok.
  • Pagina 299 Ontluchter De ontluchter (A) bevindt zich op de ach- terkant van de behuizing van het pomp- verdelerdrijfwerk. - De werking van de ontluchter moet gewaarborgd worden. Wanneer er vuil is binnengedrongen, moet de ontluchter gereinigd worden. F 60 11...
  • Pagina 300 Hydraulische slang (5) - De toestand van de hydraulische slan- gen doelgericht controleren. - Beschadigde slangen direct vervan- gen. Vervang de hydraulische slangleidingen wanneer deze bij de inspectie de vol- gende eigenschappen blijken te hebben: - Beschadiging van de buitenlaag tot aan het inlegwerk (bijv. schuurplekken, sne- den, scheuren).
  • Pagina 301 Bij het monteren en demonteren van hydraulische slangleidingen moeten de volgen- de aanwijzingen beslist in acht worden genomen: - Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangen van Dynapac! - Houd ze altijd goed schoon! - Hydraulische slangleidingen moeten in principe zodanig worden gemonteerd dat in alle bedrijfstoestanden - geen trekbelasting optreedt, uitgezonderd door het eigengewicht.
  • Pagina 302 Kenmerking van hydraulische slang- leidingen / opslag- en gebruiksduur Een ingestanst nummer op het schroefaan- sluitstuk geeft informatie over de productie- datum (A) (maand/jaar) en de maximaal toegestane druk voor de slang (B). Nooit slangen inbouwen die te lang heb- ben gelegen en altijd op de toegestane druk letten.
  • Pagina 303 F 71 Onderhoud - loopwerk Onderhoud - loopwerk F 71 1...
  • Pagina 304 Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 305 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Kettingspanning - Controleren - Kettingspanning - Instellen - Kettingen - Ontspannen - Bodemplaten - Controleren op slijtage - Bodemplaten - Vervangen - Looprollen - Dichtheid controleren - Looprollen - Controleren op slijtage - Looprollen - Vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 306 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Planeetdrijfwerk Oliepeil controleren - Planeetdrijfwerk Olie bijvullen - Planeetdrijfwerk Olie verversen - Planeetdrijfwerk Controle van de oliekwaliteit - Planeetdrijfwerk Schroefverbindingen Controleren - Planeetdrijfwerk Schroefverbindingen Vastdraaien - Smeerpunten - Loopwerkgeleiding smeren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 71 4...
  • Pagina 307 Gevaar door voorgespannen veren WAARSCHUWING Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroor- zaken! - Neem de onderhoudshandleiding in acht. - Voer niet zelf onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit aan de voorgespannen veren. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht.
  • Pagina 308: Onderhoudspunten

    Onderhoudspunten Kettingspanning (1) Te slap gespannen kettingen kunnen uit de geleiding van de rollen, het aandrijf- wiel en het leiwiel lopen en versnellen de slijtage. Te strak gespannen kettingen versnellen de slijtage van de leiwiel- en aandrijflagers en de slijtage van de bouten en bussen van de ketting. Kettingspanning controleren / instel- - De kettingspanning wordt ingesteld m.b.v.
  • Pagina 309 - De machine een stukje vooruit rijden om de bovenste kettingdeel te ontlasten. - Hulpstuk voor platte nippels (gereedschapskist) op het smeerpistool schroeven. - Via vulaansluiting toevoegen kettingspanner, smeerpistool verwijderen. - Daarna de machine een paar keer een klein stukje voor- en achteruitrijden. - De kettingspanning nogmaals controleren volgens bovenstaande beschrijving.
  • Pagina 310 Ketting ontspannen: Het vet in het spanelement staat onder druk. Het vulventiel voorzichtig en lang- zaam, maar niet te ver uitschroeven. - Smeernippel (A) van de vetspanner m.b.v. gereedschap uitdraaien tot het vet kan ontsnappen uit het dwarsgat in de nippel. Het leiwiel beweegt vanzelf terug of moet handmatig worden teruggezet.
  • Pagina 311 Bodemplaten (2) Bij het monteren van nieuwe bodempla- ten altijd nieuwe schroeven en moeren gebruiken! - Na demontage van versleten bodem- platen moeten de contactvlakken van de kettingschalmen en de moergaten worden ontdaan van vuil. - Leg de bodemplaat met de voorkant (A) over het boutoog (B) van de ket- tingschalmen.
  • Pagina 312 Looprollen (3) Looprollen met versleten loopvlakken en ondichte looprollen moeten direct wor- den vervangen! - Loopwerkketting ontspannen. - Loopwerkframe optillen met een ge- schikte hefvoorziening en het vastge- kleefde vuil verwijderen. Veiligheidsmaatregelen in acht nemen bij het optillen en borgen van lasten! - Defecte looprol demonteren.
  • Pagina 313 Planeetdrijfwerk (4) - Tuimelaar zodanig draaien dat de af- tapschroef (B) zich onderaan bevindt. - Voor oliepeilcontrole de controle- schroef (A) uitdraaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleope- ning staat of wanneer er een beetje olie uit de opening druipt.
  • Pagina 314 Schroefverbindingen Controleer na 250 bedrijfsuren bij volle- dige belasting alle bevestigingsschroe- ven van het drijfwerk op stevige bevestiging. Schroeven die niet goed zijn vastge- draaid, kunnen tot verhoogde slijtage en beschadiging van onderdelen leiden! - Het juiste aanhaalmoment voor de verbindingsschroeven drijfwerkkettingwiel (A) bedraagt:...
  • Pagina 315 Smeerpunten (5) Loopwerkgeleiding Aan beide zijden van de loopwerkgelei- ding bevindt zich een smeernippel (A). F 71 13...
  • Pagina 316 F 71 14...
  • Pagina 317 F 81 Onderhoud - elektriciteit Onderhoud - elektriciteit F 81 1...
  • Pagina 318 Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 319 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil van het Accuzuur controleren q Gedestilleerd water bijvullen Accupolen invetten q Elektrische zekeringen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 81 3...
  • Pagina 320 Onderhoudspunten Accu's (1) Onderhoud van de accu's De accu's zijn in de fabriek gevuld met de juiste hoeveelheid accuzuur. Ervoor zorgen dat een elektrolytpeil van 10 tot 15 mm boven de platen of de mar- kering wordt aangehouden; uitsluitend bijvullen met gedestilleerd water. Niet overvullen, omdat dit een nadelige in- vloed heeft op de werking en overmatige corrosie veroorzaakt.
  • Pagina 321 Opladen van de accu's Beide accu's moeten afzonderlijk worden opgeladen; hiertoe moeten ze uit de machi- ne worden gedemonteerd. Accu's altijd rechtop transporteren! Voor en na het opladen van een accu moet altijd het elektrolytpeil van elke cel worden gecontroleerd; eventueel uitsluitend met gedestilleerd water bijvullen. Tijdens het opladen van een accu moet elke cel geopend zijn, d.w.z.
  • Pagina 322: Hoofdzekeringen (A)

    Elektrische zekeringen / relais Hoofdzekeringen (A) F1.1 Hoofdzekering F1.2 Hoofdzekering F1,3 Voorverwarming T4f (O) F1,4 Lichtballon F 81 6...
  • Pagina 323: Zekeringen In De Aansluitdoos (B)

    Zekeringen in de aansluitdoos (B) F 81 7...
  • Pagina 324 Gebruik Ontsteking, NOODSTOP, claxonknop Hoofdcomputer Hoofdcomputer Hoofdcomputer Motorbesturingsapparaat Lang werkend toetsenbord en display Verlichting Verlichting Claxon Aansluiting motor Ontsteking voor toetsenbord en display Ruitenwissers Stoelverwarming 12V stopcontact Verlichting Ontsteking voor toetsenbord en display Toetsenbord Besturingspotmeter, loopwerksensoren Afstandssensor Start-stopknop Emulsiepompen 24V stopcontacten Signaalinstallatie Motorruimteverlichting Automatische besturing...
  • Pagina 325 Relais in de motorruimte Motorstart Voorverwarming (O) Lichtballon (O) F 81 9...
  • Pagina 326 Relais in de aansluitdoos (C) F 81 10...
  • Pagina 327 Werking Ontsteking Hoofdcomputer Hoofdcomputer Motorstop Stroomvoorziening hoofdcomputer Display, toetsenbord Schijnwerper Schijnwerper Claxon Noodstop Startblokkering Zwaailicht Stoelverwarming Ruitenwisser Ruitensproeier Achteruitrijwaarschuwingssignaal Dieselpomp Emulsiesproei-installatie hand Emulsiesproei-installatie band Schijnwerper Centrale smering Signaalinstallatie (groen) Signaalinstallatie (rood) Comfortlicht F 81 11...
  • Pagina 328 F 81 12...
  • Pagina 329 F 90 Onderhoud - smeerpunten Onderhoud - smeerpunten Gegevens over de smeerpunten van de verschillende modules bevinden zich in de specifieke onderhoudsbeschrijvingen en moeten daar geraadpleegd worden! F 90 1...
  • Pagina 330 Door gebruik van een centrale smeerinstallatie (o) kan het aantal smeerpunten af- wijken van de beschrijving. Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil smeermiddelreservoir controleren Smeermiddelreservoir vullen Centrale smeerinstallatie ontluchten Overdrukklep controleren Smeermiddeldoorstroming van de verbruiker controleren Lagerpunten Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 90 2...
  • Pagina 331 Onderhoudspunten Kettingsmeerinstallatie (1) Verwondingsgevaar! Niet in het reservoir grijpen wanneer de pomp loopt! De centrale smeerinstallatie mag uitslui- tend worden gebruikt met een gemon- teerde veiligheidsklep! Handverl.jpg/Gefahr.jpg Tijdens het bedrijf geen werkzaamhe- den uitvoeren aan de overdrukklep! Verwondingsgevaar door vrijkomend smeermiddel, omdat de installatie onder hoge druk werkt! Ervoor zorgen dat de dieselmotor niet kan worden gestart tijdens werkzaamheden aan de installatie!
  • Pagina 332 Centrale smeerinstallatie Vulpeil controleren Het smeermiddelreservoir moet altijd voldoende gevuld zijn, om "drooglopen" te voorkomen, om te zor- gen dat de smeerpunten altijd voldoen- de worden gesmeerd en om tijdrovende ontluchting te voorkomen. - Het vulpeil moet altijd tot boven de "MIN"-markering (a) op het reservoir staan.
  • Pagina 333 Overdrukklep controleren Wanneer er smeermiddel uit de over- drukklep (a) komt, is er een storing in het systeem. De verbruikers ontvangen onvoldoende smeermiddel. - Achtereenvolgens alle verdelerlei- dingen (b) tussen de verdeler (c) en de verbruikers losmaken. - Wanneer uit een van de verdelerlei- dingen (b) smeermiddel onder druk vrijkomt, in dit smeercircuit de oor- zaak van de verstopping opsporen...
  • Pagina 334 Lagerpunten (2) Bij de lagerpunten van de hydraulische cilinder bevindt zich (bovenaan en on- deraan) een smeernippel (A). Bij de lagerpunten van de duwrollen be- vindt zich een smeernippel (B) F 90 6...
  • Pagina 335 F 100 Controles, stillegging ... Controles, tests, reiniging, stillegging F 100 1...
  • Pagina 336 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Algemene visuele controle - Schroeven en moeren controle- regelmatig ren op stevige bevestiging q - Controle door een deskundige - Opstappunten, treeplanken con- troleren q - Reiniging q - Conservering van de voorlader Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 100 2...
  • Pagina 337 Algemene visuele controle Bij de dagelijkse routine dient men rond de machine te lopen en de volgende contro- les uit te voeren: - Onderdelen of bedieningselementen beschadigd? - Lekkages in motor, hydraulisch systeem, drijfwerken enz.? - Alle bevestigingspunten in orde? Geconstateerde fouten direct verhelpen om schade, ongevalgevaar of milieuvervui- ling te voorkomen! Schroeven en moeren controleren op stevige bevestiging...
  • Pagina 338 Reiniging - Alle onderdelen die in aanraking komen met inbouwmateriaal reinigen. - Verontreinigde componenten besproeien sproei-installatie voor plosmiddel (o). Voor reinigingswerkzaamheden met de hogedrukreiniger moeten alle lagerpunten volgens de voorschriften worden gesmeerd. - Na het inbouwen van minerale mengsels, mager beton e.d. de machine met water reinigen.
  • Pagina 339: Reiniging Van De Hopper

    Reiniging van de hopper Hopper regelmatig reinigen Voor de reiniging de machine met geopende hopper op een vlakke ondergrond zet- ten. Aandrijfmotor uitschakelen. Hete oppervlakken! VOORZICHTIG Oppervlakken, ook achter ommantelingen, evenals ver- brandingsgassen van de motor en de balkverwarming, kunnen zeer heet zijn en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting.
  • Pagina 340: Stillegging Tot 6 Maanden

    Conservering van de voorlader Stillegging tot 6 maanden - De machine zodanig stallen dat deze is beschermd tegen fel zonlicht, wind, vocht en vorst. - Alle smeerpunten volgens de voorschriften smeren. Eventueel de optionele centra- le smeerinstallatie laten lopen. - Olie van de dieselmotor verversen. - Uitlaatdemper luchtdicht afsluiten.
  • Pagina 341 Milieubescherming, afvoeren Milieubescherming Verpakkingsmateriaal, verbruikte bedrijfsstoffen en resten van bedrijfsstoffen, reini- gingsmiddelen en machinetoebehoren moeten correct worden afgevoerd voor recy- cling. Neem de lokale voorschriften in acht! Afvoeren Na het vervangen van slijtage- en vervangingsonderdelen of indien de machine wordt afgedankt (sloop) moeten de onderdelen gesorteerd worden afgevoerd.
  • Pagina 342 Schroeven - aanhaalmomenten Metrische schroefdraad - sterkteklasse 8.8 / 10.9 / 12.9 droog/licht geolied Molykote ® 10.9 10.9 12.9 12.9 10.9 10.9 12.9 12.9 1020 1206 1410 1067 1281 1200 1622 1948 1049 1475 1770 1581 2224 2669 1400 1969 2362 2000 2854...
  • Pagina 343 Metrische fijne schroefdraad - sterkteklasse 8.8 / 10.9 / 12.9 droog/licht geolied Molykote ® 10.9 10.9 12.9 12.9 10.9 10.9 12.9 12.9 M3x0,35 M4x0,5 M5x0,5 M6x0,75 12,9 15,5 11,6 13,9 M8x1 21,7 30,6 36,7 19,5 27,4 32,8 M10x1,25 42,1 10,5 59,2 17,8 37,7...
  • Pagina 344 F 100 10...
  • Pagina 345: F 110 Smeermiddelen En Bedrijfsstoffen

    F 110 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Gebruik uitsluitend de vermelde smeermiddelen of een bekend merk van dezelfde kwaliteit. Gebruik voor het bijvullen van olie of brandstof uitsluitend reservoirs die van binnen en van buiten schoon zijn. Vulhoeveelheden in acht nemen (zie paragraaf "Vulhoeveelheden"). Een verkeerd olie- of smeermiddelpeil bevordert de slijtage en machine-uitval.
  • Pagina 346 F 110 2...
  • Pagina 347 Vulhoeveelheden Bedrijfsstof Hoeveelheid Brandstoftank Diesel liter Dieselmotor Motorolie liter (met oliefiltervervanging) Koelsysteem motor Koelvloeistof liter Hydraulische olietank Hydraulische olie liter Pompverdelerdrijfwerk Transmissieolie liter Planeetdrijfwerk Transmissieolie liter loopwerk Emulsiesproei-installatie Emulsie liter Centrale smeerinstallatie Kettingolie liter (optie) Accu's Gedestilleerd water Specificaties op de volgende pagina's in acht nemen! ** bij nieuwe installatie F 110 3...
  • Pagina 348: Aandrijfmotor Tier Iv (O) - Brandstofspecificatie

    Bedrijfsstofspecificaties Aandrijfmotor TIER IV (o) - brandstofspecificatie Voor een correcte werking van het uitlaatgasreinigingssysteem is zwavelarme diesel voorgeschreven! Het maximum zwavelgehalte mag niet hoger zijn dan 15 ppm! Wanneer men geen zwavelarme diesel gebruikt, kunnen de voorgeschreven uitlaat- gaswaarden niet worden nageleefd en kunnen de motor en het uitlaatgasreinigings- systeem beschadigd raken! Explosiegevaar! Diesel mag nooit worden gemengd met ethanol, benzine of alcohol! Met water of vuil verontreinigde diesel kan ernstige beschadiging van het brand-...
  • Pagina 349: Hydraulisch Systeem

    Koelsysteem Atlas Copco AGIP Chevron Caltex Delo Mobil Shell Coolant -Antifreeze Extended Extended Extended Spezial Life Coolant Life Coolant Life Coolant (*) = advies Hydraulisch systeem Atlas Copco AGIP Chevron Caltex Fuchs Mobil Shell Hydraulic Rando Rando -Tellus Oil HDZ 46 HDZ 46 S2 V46 (*) = advies...
  • Pagina 350 Kettingolie Esso / Dynapac Aral Fuchs Mobil Shell Chevron Exxon Chainfluid D956921561 (*) = advies 2.10 Smeervet Esso / Dynapac Aral Fuchs Mobil Shell Chevron Exxon Paver -High -Gadus S5 Grease Temp T460 1.5 Premium2 (*) = advies F 110 6...
  • Pagina 351: Hydraulische Olie

    2.11 Hydraulische olie Geprefereerde hydraulische olie: a) Synthetische hydraulische vloeistof op basis van esters, HEES Fabrikant ISO viscositeitsklasse VG 46 Atlas Copco Hydraulic 120 (*) Shell Naturelle HF-E46 Panolin HLP SYNTH 46 Esso Univis HEES 46 Total Total Biohydran SE 46 Aral Vitam EHF 46 (*) = advies...
  • Pagina 352 F 110 8...
  • Pagina 353: Parts & Service

    Parts & Service Cursussen Wij bieden onze klanten cursussen voor DYNAPAC-machines aan in ons eigen fabriekstrainingscentrum. In dit trainingscentrum worden zowel periodieke als niet vast geplande cursussen gehouden. Service Neem bij bedrijfsstoringen en vragen over reserveonderdelen contact op met een van onze service-vertegenwoordigers.
  • Pagina 354 www.atlascopco.com...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

704

Inhoudsopgave