• Sommige gebaren zijn niet beschikbaar als de laatste actie met het TrackPoint-aanwijsapparaat is
uitgevoerd.
• Sommige gebaren zijn alleen beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt.
Tikken
Tik met één vinger op een
willekeurige plek op de trackpad
om een item te selecteren of te
openen.
Met twee vingers bladeren
Plaats twee vingers op het
trackpad en beweeg ze in een
verticale of horizontale richting.
Met deze actie kunt u door
documenten, websites en apps
bladeren.
Inzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op trackpad
en beweeg ze verder van elkaar
af om in te zoomen.
Drie vingers omhoog vegen
Plaats drie vingers op de trackpad
en beweeg ze omhoog om de
taakweergave te openen, zodat u
alle openstaande vensters kunt
zien.
Het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen
U kunt het ThinkPad-aanwijsapparaat aanpassen, zodat u deze aangenamer en efficiënter kunt gebruiken. U
kunt er bijvoorbeeld voor kiezen het TrackPoint-aanwijsapparaat, het trackpad of beide in te schakelen. U
kunt ook de tikgebaren in- of inschakelen.
Ga als volgt te werk om het ThinkPad-aanwijsapparaat aan te passen:
1. Ga naar het Configuratiescherm.
2. Klik op Hardware en geluiden ➙ Muis. Het eigenschappenvenster voor de muis verschijnt dan.
3. Volg in het scherm Muiseigenschappen de aanwijzingen op het scherm om de aanpassing te voltooien.
Het vervangen van het dopje van het TrackPoint-aanwijsknopje
Het dopje
1
bovenop het aanwijsknopje van de TrackPoint kan worden verwijderd. Nadat u het dopje voor
een langere periode hebt gebruikt, moet u deze mogelijk vervangen door een nieuwe.
Opmerking: Zorg ervoor dat u een dop met groeven gebruikt
weergegeven.
Met twee vingers tikken
Tik met twee vingers op een
willekeurige plek op de trackpad
om een snelmenu weer te geven.
Uitzoomen met twee vingers
Plaats twee vingers op trackpad en
beweeg ze dichter naar elkaar om
uit te zoomen.
Drie vingers omlaag vegen
Plaats drie vingers op de trackpad
en beweeg ze omlaag om het
bureaublad weer te geven.
a
, zoals in de volgende afbeelding wordt
.
Hoofdstuk 2
De computer gebruiken
37