• Windows 7: open het menu Start en klik vervolgens op Hulp en ondersteuning.
• Windows 10: open het menu Start en klik vervolgens op Aan de slag. Bovendien kunt u via de taakbalk
zoeken om de Help, apps, bestanden, instellingen, enzovoort te vinden.
Werkstanden
In dit gedeelte vindt u informatie van de werkstanden van uw computer. Uw computer heeft een
notebookwerkstand, staande werkstand, tabletwerkstand en tentwerkstand waardoor u met meer gemak
kunt werken in uw werkomgeving.
Dit gedeelte omvat de volgende onderwerpen:
•
'De werkstanden inschakelen' op pagina 19
•
'Het beeldscherm draaien' op pagina 19
•
'Notebookwerkstand' op pagina 20
•
'Standaardwerkstand' op pagina 21
•
'Tabletwerkstand' op pagina 22
•
'Tentwerkstand' op pagina 23
De werkstanden inschakelen
Om de computer te kunnen gebruiken in diverse werkstanden, moet u deze werkstanden eerst inschakelen.
Ga als volgt te werk om de werkstanden in te schakelen in het besturingssysteem Windows 7:
• Als u het besturingssysteem Windows 7 voor het eerst opent, wordt het venster Sensoren inschakelen
weergegeven. Klik vervolgens op Deze sensor inschakelen.
• Ga naar het Configuratiescherm. Klik op Alle Configuratiescherm-onderdelen ➙ Locatie- en andere
sensoren. Selecteer vervolgens het vakje STMicroelectronics Sensor Hub.
In het Windows 10-besturingssysteem zijn de werkstanden standaard ingeschakeld.
Het beeldscherm draaien
In dit onderwerp vindt u instructies voor het op de juiste wijze draaien van het beeldscherm van uw
computer. In dit onderwerp vindt u tevens informatie over de werkstanden van uw computer en de daarbij
behorende beeldschermhoeken.
U kunt het beeldscherm openen in een hoek van tot 360 graden, zoals hieronder wordt afgebeeld.
Attentie: Draai het beeldscherm niet met te veel kracht, want dan kunnen het beeldscherm of de scharnieren
beschadigd raken. Oefen niet te veel kracht uit niet op de rechter- of linkerbovenhoek van het beeldscherm.
Opmerking: Mogelijk ziet uw computer er anders uit dan op de volgende afbeelding. Dit hangt af van
het model.
.
Hoofdstuk 2
De computer gebruiken
19