Deze functie vergemakkelijkt het meten op slechtverlichte of donkere plaatsen.
Druk op de verlichtingstoets om de functie te activeren. De verlichting dooft
automatische na 60 sec.
@ ¨ A 6 B D C F E D E
6.7. Automatische sluimermodus
Om te voorkomen dat het toestel onnodig aangeschakeld blijft en om vroegtijge
slijtage van de batterijen te vermijden, schakelt het toestel +/- 15 min. na de laatste
verrichting automatisch uit. Om het opnieuw te activeren, zet u het eerst terug op
OFF en daarna op het gewenste bereik.
7. FUNCTIESCHAKELAARS
7.1. Vergelijkingsfunctie
Programmeer de referentieweerstandswaarde in het isolatieweerstandsbereik. De
gemeten waarde wordt vergeleken met de ingestelde referentiewaarde, het bericht
"PASS" of "FAIL" wordt weergegeven en de buzzer wordt geactiveerd.
Programmeerbare referentiewaarde
0,1 / 0,2 / 0,25 / 0,4 / 0,5 / 1 / 2 / 3 / 5 / 10 / 20 / 30 / 50 / 100 / willekeurig : Eenheid
(MΩ)
De bovenste limiet van een willekeurige waarde hangt af van de uitgangsspanning.
50/100/125V: 0,000 tot 199,9: eenheid (MΩ)
250/500/1000V: 0,000 tot 999,9: eenheid (MΩ)
Deze functie is in elk bereik beschikbaar.
Programmering
(1)
Plaats de bereikschakelaar op de gewenste isolatieweerstand door de
COMP toets in te drukken. In dit geval moet men de veiligheidstoets niet
indrukken om de bereikschakelaar op 500V of 1000V in te stellen.
(2)
Druk op de UP of DOWN toets om PASS of FAIL te selecteren en daarna
op ENTER.
Selecteer de waarschuwing PASS als de gemeten waarde de
geprogrammeerde waarde overschrijdt. Selecteer de waarschuwing FAIL
als ze minder bedraagt dan de geprogrammeerde waarde.
(3)
Het cijfer links onderaan op het scherm begint te knipperen.
19