7
Houd de hendels aan weerskanten van de
tonercartridge met uw vingers vast en duw ze goed
naar beneden zodat de hendels naar de markering
(
) draaien.
8
Trek het tonerzegel recht omhoog en verwijder het.
■
Trek het tonerzegel recht omhoog. Als u het
zegel schuin uit de tonercartridge trekt, kan het
scheuren.
■
Als u nadat de tonercartridge is geplaatst meer
dan vijf seconden wacht voordat u het zegel
verwijdert, wordt er een foutmelding
weergegeven. In dat geval dient u stap 7
opnieuw uit te voeren of de printer uit en weer
aan te zetten.
9
Zet de bovenklep weer op zijn plaats.
7 - 4 ROUTINEONDERHOUD EN VERBRUIKSARTIKELEN VERVANGEN