3
Til de tonercartridge uit de printer.
■
Voorkom dat er toner op de grond of op
meubilair wordt geknoeid, zet de tonercartridge
op een vel papier.
■
Om te voorkomen dat restjes toner worden
geknoeid, oude tonercartridges nooit schudden
en er niet ruw mee omgaan.
4
Kies de nieuwe tonercartridge en pak hem uit.
5
Schud de tonercartridge zoals aangegeven 7 à 8
keer heen en weer om de toner gelijkmatig te
verdelen.
6
Zet de tonercartridge op één lijn met de sleuf waarin
hij geplaatst moet worden en plaats hem zoals
aangegeven in de printer.
1. Tonerzegel - NOG NIET VERWIJDEREN.
ROUTINEONDERHOUD EN VERBRUIKSARTIKELEN VERVANGEN 7 - 3