Appendix > Invoermethode voor tekens
Invoermethode voor tekens
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u tekens moet invoeren.
Met behulp van de toetsen
Gebruik de volgende toetsen om karakters in te voeren.
Nr.
Weergave/toets
1
Berichtenscherm
2
Cursor
3
Rechterkeuzetoets
4
[OK]-toets
5
Toets [Wissen]
6
Cijfertoetsen
7
Pijltjestoetsen
1
3
2
Geeft ingevoerde tekens weer.
De tekens worden ingevoerd op de positie van de cursor.
Druk op deze toets om het type tekens die u wilt invoeren te selecteren. (Wanneer [Tekst] wordt
weergegeven)
Druk op deze toets om een invoer te bevestigen en terug te keren naar het scherm voor de invoer. Om
een symbool in te voeren, druk op deze toets om het geselecteerde symbool te bevestigen.
Druk op deze toets om tekens te wissen.
Druk op deze toets om tekens en symbolen in te voeren.
Druk op deze toetsen om de invoerstand te kiezen, of om een teken uit de lijst met tekens te kiezen.
7
6
4
Beschrijving
8-3
5