1. Onder de oorspronkelijke hoek slijpen.
Opmerking:
Verwijder de messen en slijp
ze op een slijpmachine. Nadat de snijranden
zijn geslepen, monteert u het mes met de
antiscalpeercup en de mesbout; zie
van de maai-eenheid controleren en slijpen
(bladz.
23).
Ongelijke meshoogte
controleren en corrigeren
Indien de messen niet op gelijke hoogte zijn afgesteld,
zullen er na het maaien strepen zichtbaar zijn in het
gazon. Dit probleem kan worden gecorrigeerd door
de messen recht te zetten en ervoor te zorgen dat alle
messen op hetzelfde niveau maaien.
1.
Gebruik een waterpas van een meter lang en
zoek een horizontaal oppervlak op de grond.
2.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem
in werking, zet de motor af en verwijder het
sleuteltje.
3.
Stel de maaihoogte in op de hoogste stand; zie
De maaihoogte instellen (bladz.
4.
Verwijder de afdekkappen die boven op de
maai-eenheid zitten.
5.
Draai de messen totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen. Meet de afstand van de
grond tot de voorste rand van het mes. Noteer
deze afstand. Draai vervolgens hetzelfde mes
zodat het andere uiteinde voor komt en meet
opnieuw. Het verschil tussen de afstanden mag
niet meer zijn dan 3 mm. Als dit verschil meer
dan 3 mm bedraagt, is het mes krom en moet
het worden vervangen. U moet alle messen
meten.
6.
Vergelijk de metingen van de buitenste messen
met het middelste mes. Het middelste mes mag
niet meer dan 10 mm lager zijn dan de buitenste
messen. Indien het middelste mes meer dan
10 mm lager is dan de buitenste messen, ga
dan verder met stap
tussen de spilbehuizing en de onderkant van
het maaidek.
Figuur 27
Mes(sen)
12).
7
en plaats opvulstukken
7.
Verwijder de bouten, platte ringen, borgringen
en moeren van de buitenste as op de plek waar
de opvulstukken moeten worden geplaatst.
Om het mes hoger of lager te zetten, moet
een opvulstuk, onderdeelnr. 3256-24, tussen
de spilbehuizing en de onderkant van de
maai-eenheid worden geplaatst. Ga verder en
g000276
controleer de uitlijning van de messen en plaats
opvulstukken totdat de randen van de messen
binnen de gewenste afstand blijven.
Belangrijk:
opvulstukken voor één opening. Gebruik
minder opvulstukken in naastgelegen gaten
indien er meer dan één opvulstuk voor één
gat is gebruikt.
8.
Plaats de drijfriemkappen terug.
De aandrijfriem vervangen
De drijfriem van het maaimes, die wordt gespannen
door de veerbelaste spanpoelie, is vervaardigd van
zeer duurzaam materiaal. De riem zal echter na
vele bedrijfsuren tekenen van slijtage gaan vertonen.
Tekenen dat een riem aan het slijten is zijn: gieren
tijdens het draaien van de riem, als de messen slippen
tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken
en scheuren. Vervang de riem als u een van deze
dingen merkt.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maai-eenheid zakken, stel de parkeerrem
in werking, zet de motor af en verwijder het
sleuteltje.
2.
Verwijder de drijfriemkappen die boven op de
maai-eenheid zitten. Zet de drijfriemkappen
weg.
3.
Trek de poelie van de tandwielkast weg van
de onderste drijfriem
ontspannen en laat de drijfriem loskomen van
de poelies. Gebruik hiervoor een momentsleutel
of soortgelijk gereedschap.
24
Gebruik niet meer dan drie
(Figuur
28) om deze te