Beschrijving van platformbediening:
Wanneer de keuzeschakelaar platform-/grondbediening op
platform staat, worden alle bewegingen en handelingen
bediend via het platformbedieningspaneel. De bedienings-
elementen worden geactiveerd door drukknoppen of tuimel-
schakelaars, waarbij de functie met symbolen en/of
geschreven tekst staat aangegeven.
1. Contactslot/startschakelaar - Tuimelschakelaar die de
dieselmotor aan en uit zet. In de stand Omhoog wordt de
machine gestart. In de middelste stand is de ontsteking
aan. In de stand Omlaag wordt de motor uitgeschakeld.
2. Noodstopknop - Wanneer de knop wordt ingedrukt,
wordt de machine onmiddellijk uitgeschakeld. Schakelt
alle functies uit behalve het neerlaten van het platform in
geval van nood.
3. Keuzeschakelaar platformverlenging/rijden/heffen - Tui-
melschakelaar met 3 standen die de functies voor plat-
formverlenging, rijden of heffen kiest. Omhoog voor
platformverlenging, in het midden voor rijden en omlaag
voor heffen. Werkt samen met de joystick.
4. Rijsnelheidsschakelaar - Tuimelschakelaar met 3 stan-
den die tussen snel rijden, langzaam rijden of positieve
tractie kiest. Positieve tractie verdeelt het koppel gelijk-
matig over alle vier de wielen om betere tractie te leve-
ren in situaties waarin dat nodig is.
3122816
HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS
5. Regelaar heffen/rijden/platformverlenging/sturen - De
regelaar werkt samen met de schakelaar voor platform-
verlenging, rijden en heffen, afhankelijk van welke func-
tie gekozen is. De knop aan de voorkant van de joystick
is de activeringsschakelaar. Deze activeringsschakelaar
moet ingedrukt worden gehouden om alle door de joy-
stick geregelde functies te gebruiken. Wanneer de rij-
functie gekozen is, rijdt de machine naar voren en
achteren als de joystick naar voren en achteren wordt
bewogen. De schakelaar boven op de joystick regelt het
sturen van de machine wanneer de rijfunctie gekozen is.
Wanneer de platformverlengingsfunctie gekozen is,
schuift de platformverlenging uit en in als de joystick
naar voren en achteren wordt bewogen. Wanneer de
heffunctie gekozen is, komt het platform omhoog en
omlaag als de joystick naar voren en achteren wordt
bewogen.
6. Claxon - Wanneer de knop wordt ingedrukt, wordt de
claxon ingeschakeld.
7. LED voor overbelasting platform - Deze rode knippe-
rende LED brandt wanneer het platform overbelast
raakt.
8. LED voor rijfunctie ingeschakeld - Deze groene LED
brandt wanneer de rijfunctie is ingeschakeld. De LED
gaat uit wanneer het platform boven de maximale rij-
hoogte is of met stempels geselecteerd en gebruikt.
– JLG Hoogwerker –
3-9