Hoofdstuk 5
c. Sluit de klep.
2.
Start scannen.
a. Druk op het pictogram Scannen op het startscherm.
b. Selecteer de bestemming door Computer, USB-flashstation, of Geheugenkaart aan te raken.
Indien u naar een computer scant, en de printer op een netwerk is aangesloten, verschijnt een lijst van
beschikbare computers. Selecteer de computer waarop u de scan wilt opslaan.
Plaats de USB-flashdrive in de sleuf om naar een USB-flashdrive te scannen.
Om te scannen naar een geheugenkaart moet u een geheugenkaart in de sleuf plaatsen.
Tips voor geslaagd kopiëren en scannen
Gebruik de volgende tips om geslaagd te kopiëren en scannen:
•
Houd de glasplaat en de achterkant van de klep schoon. De scanner interpreteert alles wat hij op de glasplaat
detecteert als een onderdeel van de afbeelding.
•
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de rechterbenedenhoek van de glasplaat.
•
Om een grote kopie te maken van een klein origineel scant u het origineel naar de computer, vergroot u de
afbeelding in de scansoftware en drukt u vervolgens een kopie af van de vergrote afbeelding.
•
Indien het document dat u wilt scannen een complexe opmaak heeft, selecteer dan gekaderde tekst als
documentinstelling in de scansoftware. Met deze instelling blijven de opmaak en indeling van de tekst
behouden.
•
Indien de gescande afbeelding onjuist is bijgesneden, schakelt u de functie automatisch bijsnijden uit in de
software en snijdt u de gescande afbeelding handmatig bij.
22
Kopiëren en scannen