Inhoudsopgave
Advertenties
14 DIAGNOSTISCHE FOUTEN
Als het systeem tijdens bedrijf een anomalie
detecteert, wordt de kachel uitgeschakeld na de
koelcyclus en wordt er een foutmelding weergegeven
op het display die alleen handmatig wordt gewist.
Zelfs in de automatische bedrijfsmodus wacht het
fornuis op de opdracht alarmreset om af te lezen. De
weergegeven fouten zijn als volgt:
14.1 FOUT 1 NIET ACTIEF
14.2 FOUT 2 ALARM DRUKSCHAKELAAR
Als de drukschakelaar wordt geactiveerd vanwege
onvoldoende onderdruk van de rookopname, eindigt
de cyclus de verwarming met fout 2. Dit kan worden
veroorzaakt door een belemmering van het aspireren
of verdrijven van rook.
14.3 FOUT 3 GEBREK AAN PELLETS
Als tijdens bedrijf de temperatuur van de
verbrandingskamer onder de verwachte limiet
komt. De cyclus eindigt met een systeemfout. Dit
kan te wijten zijn aan een gebrek aan brandstof of
verstopping van de brandstoftoevoer.
14.4 FOUT 4 NIET ACTIEF
14.5 FOUT 5 ALARM HOGE
ROOKTEMPERATUUR
14.6 FOUT 6 VEILIGHEIDSTHERMOSTAAT
Als de veiligheidsthermostaat tijdens bedrijf wordt
geactiveerd, wordt het laden van pellets automatisch
gestopt. Het fornuis eindigt met verwarming met fout
6.
Zodra de temperatuur onder de minimumdrempel
is gedaald, wordt de toestemming voor de werking
van het apparaat opnieuw geactiveerd, maar als
voorzorgsmaatregel vóór elke ontsteking na een fout,
controleert u de oorzaken en herstelt u vervolgens.
14.7 FOUT 7 ROOK MOTOR ALARM
Tijdens de verwarmingsfase wordt de rookmotor
bewaakt, in het geval dat het toerental onder een
minimumtoerental daalt dat gelijk is aan 50% van de
ingestelde waarde in RPM, gaat de kachel in de fout
als gevolg van een storing van de rookinlaatmotor
en gaat direct over in koeling bij maximale snelheid.
Dit kan ook het gevolg zijn van as die zich in de
rookgaspassage afzet en van gebrek aan gepland
onderhoud.
14.8 FOUT 8 NIET ACTIEF
14.9 FOUT 9 NIET ACTIEF
14.10 FOUT 10 NIET ACTIEF
14.11 FOUT 11 NIET ACTIEF
14.12 FOUT 12 GEBREK AAN
NETSPANNING
Als tijdens een fase van de werking van het fornuis
de voedingsspanning ontbreekt, wordt bij de
24
terugkeer van hetzelfde het alarm van gebrek aan
netspanning gesignaleerd en gaat de kachel uit.
Zelfs het ontbreken van een netwerk van een paar
seconden veroorzaakt het alarm.
14.13 FOUT 13 NIET ACTIEF
14.14 FOUT 14 NIET ACTIEF
14.15 FOUT 15 GEEN ONTSTEKING
Als na een ontstekingscyclus de kachel niet de
minimale bedrijfstemperatuur bereikt, eindigt de
cyclus met een fout en gaat het systeem over tot
een geprogrammeerde koeling. Dit kan komen door
gebrek aan brandstof, een vuile smeltkroes of een
vuile of defecte ontsteker.
14.16 FOUT 16 STORING
INLAATSENSOR (ALLEEN INDIEN
INLAATSENSOR INGESCHAKELD)
Als tijdens het gebruik van het bord een storing
van de aanzuigsensor wordt gedetecteerd, wordt
het fornuis gekoeld.
14.17 FOUT 17 NIET ACTIEF
14.18 FOUT 18 FOUT
ROOKAFZUIGCIRCUIT
Als het systeem tijdens bedrijf een onvoldoende
luchtinlaat detecteert, eindigt de cyclus met
een systeemfout en gaat het over naar een
geprogrammeerde koeling. Het minimumniveau
is ingesteld op par. 107. Alarm actief indien het
beheer van de aanzuigsensor is ingeschakeld
door parameter 101 op een andere waarde dan 0
in te stellen.
14.19 FOUT 19 OVER-TEMPERATUUR
ALARM
Deze functie wordt ingeschakeld door de
systeemparameter 63. Er wordt toezicht gehouden
op de
temperatuur van het bord en als deze meer dan 3
minuten hoger is dan 70°, wordt de kachel gekoeld
door oververhitting.
15 VOORBEREIDENDE
WERKZAAMHEDEN
15.1 LADEN VAN PELLETS
De eerste handeling die moet worden uitgevoerd
voordat het product wordt ingeschakeld, is het
vullen van de brandstoftank (pellets) bij voorkeur
met een speciale peddel.
Zorg ervoor dat u geen hete onderdelen aanraakt,
als het tanken wordt uitgevoerd terwijl de kachel
draait.
Leeg de zak niet rechtstreeks in de tank om
te voorkomen dat zaagsel of andere vreemde
elementen worden geladen die de goede werking
van de kachel in gevaar kunnen brengen en om
te voorkomen dat de pellets buiten de tank wordt
verspreid.
04/2023 - NL
Advertenties
Inhoudsopgave
