Elektrische installatie
Voorzichtig!
Elektrische installaties en onderhoud moeten
worden verricht onder toezicht van een erken-
de elektricien volgens de geldende regelgeving
op het gebied van elektrische veiligheid.
SENSOREN
De VPB 200 en de VPB 300 kunnen worden uitgerust
met maximaal twee warmtapwatersensoren; één voor
het display en één voor de regeling. De displaysensor
wordt aangebracht in de dompelbuis voor de displaysen-
sor (UA1) en de regelingssensor in de dompelbuis voor
de regelingssensor UA2. In gevallen waarbij slechts één
sensor kan worden aangesloten, moet de dompelbuis
voor de regelingssensor (UA2) worden gebruikt.
De VPBS 300 kan ook worden uitgerust met een zonne-
sensor. Deze wordt in een dompelbuis voor de zonne-
sensor (UA3) geplaatst.
Gebruik de sensoren die bij de warmtepomp (of andere
warmtebron) zijn geleverd. Als er geen warmtesensoren
zijn geleverd, moeten deze worden besteld bij de fabri-
kant van de warmtebron.
De afbeelding toont de VPBS 300.
14
Hoofdstuk 3 | Voor de installateur
GELIJKSTROOMANODE
VPB/VPBS De geëmailleerde uitvoering is voorzien van
een gelijkstroomanode en wordt af fabriek geleverd met
potentiostaat (regeling/voeding). De anodekabel (W1) is
af fabriek in de anode geïnstalleerd en hoeft alleen te
worden aangesloten op de potentiostaat (regeling/voe-
ding).
Leid de anodekabel (W1) langs de koppelingsbuis,
1.
aanvoerleiding (XL8).
2.
Sluit de anodekabel (W1) aan op de potentiostaat.
3.
Sluit de potentiostaat aan op een geschikt stopcon-
tact van 230 V.
Voorzichtig!
De kabel tussen de potentiostaat en de anode
moet worden verlengd of ingekort.
XL8
W1
UA1
De afbeelding toont de VPB 200 E.
UA2
UA3
W1
VPB/VPBS