Voeding 400...415V 3N (standaard configuratie)
L1
L2
L3
Maak de aansluitkast open en plaats de bijgeleverde
verbindingsbruggen als volgt: één tussen de klemmen 2
en 4 en één tussen de klemmen 4 en 6. Met een
geschikt aansluitsnoer (zie tabel met de technische
gegevens) moet u de drie fases op de klemmen 1, 3 en
5 aansluiten, de nul op klem 6 en de aardedraad op de
klem
.
Voeding 220...230V 3
L1
L2
L3
Maak de aansluitkast open en plaats de bijgeleverde
verbindingsbruggen als volgt: één tussen de klemmen 1
en 2, één tussen de klemmen 3 en 4 en één tussen de
klemmen 5 en 6. Met een geschikt aansluitsnoer (zie
tabel met de technische gegevens) moet u de drie fases
op de klemmen 1, 3 en 5 aansluiten en de aardedraad
op de klem
.
Voeding 220...230V 1N
Maak de aansluitkast open en plaats de bijgeleverde
verbindingsbruggen als volgt: twee tussen de klemmen
1, 3 en 5 en twee tussen de klemmen 2, 4 en 6.
Met een geschikt aansluitsnoer (zie tabel met de techni-
sche gegevens) moet u de fase op klem 5 aansluiten,
de nul op klem 6 en de aardedraad op de klem
40
Fig. 8
Fig. 9
Fig. 10
Aansluiting voor externe spanningsbewaking
Dit apparaat heeft de mogelijkheid van externe span-
ningsbewaking.
Sluit de controle-eenheid voor piekstromen aan tussen
de klemmen nr. 11 en 12.
LET OP
!
Tussen de klemmen nr.11 en 12 moet
een arbeidscontact (NA) van de eenheid
worden aangesloten. Wanneer dit con-
tact sluit, worden de verwarmingsele-
menten van de boiler uitgeschakeld. Het
gebruik van de afwasmachine in deze
fase kan een langere cyclustijd tot
gevolg hebben.
Veiligheidsvoorzieningen
•
Een thermische beveiliging met automatische
reset, ingebouwd in de wikkelingen van de elektra-
pomp, onderbreekt de elektrische voeding indien er
zich een storing in de werking voordoet.
•
Een waterinlaatbeveiliging voorkomt dat het water
van de boiler bij een defect aan de waterleiding
terug kan stromen.
•
Een overloopleiding, die verbonden is met de
afvoer, zorgt ervoor dat het waterpeil in de badwa-
tertank altijd constant blijft.
•
Voor modellen met afvoerpomp: een extra niveau-
regelaar treedt in werking in het geval dat de hoofd-
niveauregelaar defect is.
De fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijk-
heid indien de voorschriften voor het voorkomen
van ongevallen niet opgevolgd worden.
B3
OP HET BEDIENINGSPANEEL
WEERGEGEVEN
WAARSCHUWINGSMELDINGEN
A1
GEEN WATER
-
Controleer of de kraan open staat
-
Controleer of het waterinlaatfilter verstopt is
-
Controleer de minimum druk in de waterleiding.
-
Controleer of de overloopleiding aangesloten is
(alleen bij apparaten zonder afvoerpomp)
.
B1
WATERAFVOER NIET EFFICIËNT
-
Controleer of de overloop verwijderd is
-
Controleer of de afvoerleiding, de afvoer en het gat
van de overloop niet verstopt zijn
11
12
Fig. 11