D
VAATWASSER
1. Controleer of het pompfilter schoon is, reinig deze zonodig grondig.
WAST NIET
2. Controleer of de wasarm sproeiers verstopt zijn door vuil resten, reinig deze zonodig
GOED AF
3. Controleer of er voldoende vaatwasmiddel in het waswater aanwezig is.
4. Gebruik alleen vaatwasmiddelen welke geschikt zijn voor professionele vaatwassers.
5. Het vaatwasprogramma dat gebruikt is, was te kort. Kies een langer wasprogramma.
6. Waswater is sterk vervuild, ververs het waswater.
7. Controleer of de temperatuur van de waswatertank tussen de 55°C en de 65°C is.
8. Controleer of het vaatwerk op de juiste manier in de korven geplaatst is.
9. Controleer of de meetvoeler voor vaatwasmiddel dosering schoon is, reinig deze zono-
GLAZEN EN
1. Kijk de instructies voor de dosering van het naglansmiddel na. (Zonodig uit laten voeren
VAATWERK ZIJN
NIET GOED
2. Controleer of er naglansmiddel in de tank zit en vul dit eventueel bij.
DROOG
3. Controleer of er lucht in de slang zit, verwijder deze zoals omschreven in "Afstelling van
4. Controleer de hoeveelheid naglansmiddel die gebruikt is. (Zonodig uit laten voeren door
5. Controleer of de watertemperatuur boiler tussen de 80°C en de 90°C is.
6. Gebruik alleen naglansmiddelen welke geschikt zijn voor professionele vaatwassers.
7. Haal de korf met de glazen meteen aan het einde van het programma uit de machine.
8. Glazen altijd met een schone doek nabehandelen.
CONDENS OP DE
1. Controleer of er naglansmiddel in de tank zit en vul dit eventueel bij.
GLAZEN
2. Controleer de hoeveelheid naglansmiddel die gebruikt is.
3. Haal de korf met de glazen meteen aan het einde van het programma eruit.
VLEKKEN OP DE
1. Gebruik alleen "niet-schuimende" producten voor professionele vaatwassers.
GLAZEN
OVERMATIGE
1. Controleer of de temperatuur van het waswater niet lager is dan 50°C.
HOEVEELHEID
2. Controleer of de meetvoeler voor vaatwasmiddel dosering schoon is, reinig deze zono-
SCHUIM IN DE
BADWATERTANK
3. Controleer of het doseerapparaat voor vaatwasmiddel een te grote dosis reinigingsmid-
4. Controleer of de waswatertank schoongemaakt is met reinigingsmiddelen die niet
5. Als er een schuimend vaatwasmiddel gebruikt is moet u de waswatertank legen en
6. Gebruik alleen reinigingsmiddelen welke geschikt zijn voor professionele vaatwassers.
STREPEN OF
1. Verminder de hoeveelheid naglansmiddel (zie de paragraaf "Afstelling van de doseerin-
STIPPEN OP DE
GLAZEN
WAS- EN/OF
1. Demonteer de armen en maak deze grondig schoon, reinig de lagers en de asjes waar
NASPOELARME
N DRAAIEN
2. Reinig het filter van de waspomp, controleer waterniveau in waswatertank.
LANGZAAM
3. Als er een schuimend vaatwasmiddel gebruikt is moet u de waswatertank legen en
4. Gebruik alleen reinigingsmiddelen welke geschikt zijn voor professionele vaatwassers.
50
LOKALISEREN VAN STORINGEN
grondig.
dig grondig met een zachte borstel.
door servicedienst van uw leverancier, schakel de voedingspanning uit)
de doseerapparaten".
servicedienst van uw leverancier, schakel de voedingspanning uit)
dig met een zachte borstel.
del afgeeft (Zonodig uit laten voeren door servicedienst van uw leverancier, schakel de
voedingspanning uit).
geschikt zijn. Leeg de waswatertank en spoel de tank grondig alvorens nieuwe vaatwas-
programma's uit te voeren.
opnieuw met water vullen totdat het schuim verdwenen is.
richtingen").
de armen op bevestigd zijn.
opnieuw met water vullen totdat het schuim verdwenen is.