5. NAZICHT EN CONTROLES
5.01 Opgelet
De ketel werkt op een elektrische spanning 230V-50Hz. Bij gelijk welke tussenkomst dient men zich
ervan te vergewissen dat de stroom uitgeschakkeld is.
5.02 Gasdebiet
Het toestel is in de fabriek ingeregeld en verzegeld voor de werking op aardgas (G20 - G25) of voor
propaan (G31).
Nazien op de gasteller, dat het gasdebiet overeenstemt met wat aangeduid op "Technische gegevens".
Opgelet: Als de ketel afgeregeld is voor werking op aardgas, dient men, bij eventuele demontage van
de gasklep, zich ervan te vergewissen dat het diafragma op zijn plaats blijft bij het terug monteren van
de gaslijn: het diafragma mag niet weggenomen worden (zie fig 13).
5.03 Nazicht van de installatie
Bij het einde van het stookseizoen is het aangewezen de druk op het expansievat na te zien en de goede
werking van de pompen (circulatoren) te kontroleren.
5.04 Nazicht van de werking van de ketel
- De ontsteking van de waakvlam en de hoofdbrander nazien.
Zich ervan verzekeren dat de ketelaquastaat en eventueel de kamerthermostaat naar behoren
- De goede verbinding tussen veiligheidsaquastaat en thermokoppel nazien
- Openen en sluiten van de gasklep kontroleren
GRBK CE
15