5.3 Toetsen structuur veranderen
Figuur 5.31
Het middelste
toetsenveld met
nummering
groene toetsen (2e en 4e toetsenrij) uitgevoerd. In het diplay
verschijnt kort een „G" wanneer de groene toets ingedrukt wordt, of
een „R" wanneer de rode toets wordt ingedrukt. Bovendien wordt
het adres van de wissel getoond, die via het toetsenpaar bediend
wordt.
Het middelste deel van het display toont de actuele status van het
keyboard. Bij het toetsenpaar waarbij het laatst de bovenste (rode)
toets is ingedruk in het figuur 1,7,8), verschijnt een rechthoekig
symbool iets verder naar boven dan bij de toetsparen waarvan de
onderste (groene) toets voor het laatst werd ingedrukt.
het keyboard een ander adres toe te wijzen.
En zo wordt het gedaan:
• De [mode] -toets zo vaak indrukken totdat in het display
„Keyboard Mode" verschijnt,
• [menu] -toets indrukken,
• In het linker veld van het display, waar zich ook de invoerpositie
van het menu bevindt, wordt het wisseladres getoond dat door het
eerste toetsenpaar wordt aangestuurd. In het tweede veld wordt
het wisseladres getoond, dat met het achtste toetsenpaar
aangestuurd wordt.
Wordt de waarde van het eerste toetsenpaar veranderd, dan
verandert automatisch ook het adres, dat door het achtste
toetsenpaar aangestuurd wordt.
Als voorbeeld toont het display na de invoer van adres 17 voor
het eerste toetsenpaar het volgende:
• met de [menu] -toets terug naar normaalbedrijf.
Voor wisseldecoders met Motorola format staan de wisseladressen
1 tot 320 ter beschikking, voor DCC decoders 1 tot 2040.
Na het inschakelen van de IB-Control worden
door de toetsenparen, in figuur 5.31 met 1
tot en met 8 genummerd, de wissels met de
adressen 1 t/m 8 geschakeld.
De structuur van de toetsen kan veranderd
worden door aan het eerste toetsenpaar van
22
IB-Control