VOORWOORD Deze gebruikershandleiding is bestemd voor de gebruiker en voor de technici die de Airmix model G moeten installeren en onderhouden. De gebruiksaanwijzing en het bedieningsvoorschrift zijn samengevat in één document. De handleiding is opgesteld door de uitvinder Van der Ende Group, later te noemen VDEG).
Transport en opslag ......................... 7 Veiligheidsinstructies ........................8 Montage ............................9 Inhoud montagepakket ......................9 Ophangen Airmix model G ....................11 4.2.1 Montage bevestigingsprofielen en Airmix model G ............11 4.2.2 Montage condens opvangplaat en ventilator ..............15 4.2.3 Montage verlengstuk ......................16 4.2.4 Montage klepstandmelder ....................
1.1 Algemeen 1.1.1 Beschrijving van het systeem De Airmix model G bestaat uit een ventilator, gemonteerd aan een aluminium huis welke aan de achterzijde drie kleppen heeft en aan de bovenzijde open is. De Airmix heeft aluminium bevestigingsprofielen nodig om bevestigd te kunnen worden aan een traliespant. De kleppen zijn verstelbaar middels een klepaandrijving.
1.1.3 Schematische weergave van het systeem Een schematische weergave van de Airmix model G met daarin de belangrijkste componenten genummerd en benoemd. Figuur 1 Schematische weergave Airmix Benaming Afdekplaat Aluminium bevestigingsprofiel Verlengkoker (optioneel) Kopplaat Regelklep Traliespant Airmix behuizing Ventilator Klepaandrijving...
1.5 Media Het plaatsen van een afbeelding/ opmerking in relatie tot de Airmix model G dient te allen tijden op voorhand te worden overlegt met de producent/ leverancier. Indien men zich hier niet aanhoudt kan eventuele vervolgschade op deze persoon/ bedrijf worden verhaald.
Wanneer de kleppen dicht zijn, zuigt de Airmix lucht aan vanuit de teeltruimte en werkt het zodoende als een horizontaal recirculatiesysteem. Indien de kleppen geopend zijn, wordt de lucht aangezogen van boven het schermdoek.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Zorg altijd dat bij werkzaamheden aan de Airmix de stekker van de ventilator uit het stopcontact is! Dit voorkomt onvoorzien en/of onbedoeld starten van de ventilator. Zorg dat de ventilator en de klepaandrijving pas elektrisch worden aangesloten als de assemblage afgerond en de installatie gemonteerd is.
MONTAGE In dit hoofdstuk wordt de montage van de Airmix beschreven. Voordat aan de installatie begonnen wordt dient de gehele handleiding doorgelezen te zijn. 4.1 Inhoud montagepakket Aantal Omschrijving Inhoud Airmix model G 1 st. Airmix model G Behuizing exclusief ventilator inclusief kleppen en klepaandrijving 1 st.
Pagina 10
Toebehoren 60°/1KΩ incl. bevestigingsmateriaal 1 st. Klepstandmelder model G 1 st. Condens opvangplaat 1 st. condens opvangplaat 2 st. zeskantbout m10x25 2 st. zeskantmoer m10 4 st. sluitring m10 Opties (inhoud voor één stuk) .. st. Uitblaasgeleidingsplaat 1 st. uitblaasgeleidingsplaat 3 st.
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke stappen doorlopen dienen te worden bij het ophangen van Airmix model G. Er wordt gestart met het monteren van de aluminium bevestigingsprofielen, hierna wordt de Airmix behuizing tussen de bevestigingsprofielen geplaatst. De ventilator en de condens- opvangplaat worden vervolgens op de behuizing gemonteerd.
Pagina 12
Monteer een montage strip (3) met een m6x12 stelschroef (4) in de sleuf van het profiel (2), eerste m8 tapgat op 210 mm van de kopse kant van het profiel en stelschroef vast zetten, doe dit voor twee profielen. zie Figuur 2; Figuur 2 Montagestrip Monteer een plug ¼’’...
Pagina 13
Schuif twee op elkaar liggende afdekplaten (14) in het profiel; Monteer de tweede kopplaat met zes stuks 4,8x16 plaatschroeven (6), draai de schroeven niet geheel vast, zodat hier nog wat bewegingsvrijheid in zit voor het monteren van de Airmix; Plaats ook in de 2 kopplaat de 4,8x13 plaatschroef met boorpunt (8) i.c.m.
Pagina 14
Figuur 5 Airmix montage Figuur 6 Verbinding profielen en afdekplaten Pagina 14 van 36...
4.2.2 Montage condens opvangplaat en ventilator Als de behuizing van de Airmix is opgehangen kan de condens-opvangplaat en de ventilator hieraan worden bevestigd. Afhankelijk van het type ventilator is het verstandig deze eerst voor te bereiden. Zie hoofdstuk 6. Doorloop de volgende stappen voor een juiste montage van de ventilator en condens opvangplaat: Zorg voor de juiste hulpmiddelen en gereedschappen;...
RVS plug ¼’’ 68032415 Montage, zie afbeeldingen in hoofdstuk “Montage Airmix model G” en Figuur 8; Monteer een montage strip (3) met een m6x10 stelschroef (4) in de sleuf van het profiel (2), eerste m8 tapgat op 210mm van de kopse kant van het profiel, doe dit voor twee profielen;...
Pagina 17
Monteer de verlengkoker met zes stuks m8x16 bouten (9) en zes stuks m8 carrosserieringen (13); Breng de afdekplaten in positie en verbindt deze aan elkaar met een plaatschroef met boorpunt 4,8x13 (8); Plaats een profiel verbinding (17), door deze in de sleuf van de profielen te draaien, onder overlap van de afdekplaten.
één Airmix een klepstandmelder te worden geïnstalleerd. In de praktijk kan het voorkomen dat een kas in meerdere afdelingen wordt opgedeeld. Elke afdeling heeft dan een eigen klimaatregeling en dus moet er in iedere afdeling één Airmix voorzien zijn van een klepstandmelder.
Pagina 19
Figuur 9 Afmetingen gaten klepstandmelder Figuur 10 Montage klepstandmelder Pagina 19 van 36...
Dit kan worden toegepast wanneer de luchtstroom van de Airmix het gewas te veel in beweging brengt. De rechter configuratie kan worden toegepast wanneer de luchtstroom van de ventilator de positie van het schermdoek te veel in beweging brengt.
4.3.2 Montage uitblaasgeleidingsplaten Om de uitblaasgeleidingsplaten aan de Airmix te kunnen monteren, moet eerst een bevestigingsbeugel aan de ventilator bevestigd worden. U kunt er ook voor kiezen om eerst de uitblaasgeleidingsplaten aan de beugel te bevestigen. Om de bevestigingsbeugel aan de ventilator te...
Pagina 22
4x zelfborgende moer m5 Figuur 15 Montage twee uitblaasgeleidingsplaten De Airmix wordt ook verkocht met een uitblaasrooster. Dit rooster wordt voor de uitlaat van de ventilator bevestigd met behulp van vier Torx schroeven. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van uitblaasgeleidingsplaten in combinatie met een uitblaasrooster moeten deze andersom worden toegepast waarbij deze, met ty-raps, aan het uitblaasrooster gemonteerd dienen te worden.
Doe dit altijd in overleg met de scherminstallateur. In Figuur 16 is een doorsnede te zien van de benodigde schermaanpassing voor Airmix model G bij een dubbele scherminstallatie. Bij het aluminium bevestigingsprofiel van de Airmix dient een doek- afhang gemaakt te worden.
AANSLUITEN THERMISCH CONTACT (50 HZ EN 60 HZ 230VAC VENTILATOR) In elke ventilator is standaard een thermisch contact meegegoten in de wikkeling. Wanneer aangesloten, zorgt deze ervoor dat de motor bij overspanning en een interne temperatuur van boven 100°C afgeschakeld wordt. De temperatuur van de motor wordt te hoog wanneer de ventilator geblokkeerd staat o.i.d.
BEDIENING/IN BEDRIJFSTELLING De bediening van de ventilator van de Airmix is eenvoudig: wanneer er spanning op de aansluiting van de ventilator staat gaat deze draaien, wanneer er geen spanning op de aansluiting staat niet. Er is een mogelijkheid om het toerental in te stellen door de spanning die op het stopcontact staat te regelen met bijvoorbeeld een regeltransformator, dit valt echter buiten de grenzen van de Airmix handleiding.
6.1.3 Aansluitschema ZN045 EC-ventilator 200-277 V AC ~1 50/60 Hz Figuur 21 Aansluitschema ZN045-6IL De voedingskabel voor de ZN045 is een 1-fase voedingskabel. Deze kabel dient aangesloten te worden in de klemmenkast van de ventilator op de volgende klemmen (zie hiervoor Figuur 21) fase –...
6.1.4 Aansluitschema ZG045 EC-ventilator 200-240 V AC ~1 50/60 Hz Figuur 22: (links) Aansluitschema ZG045 EC-ventilator Figuur 23: (rechts) Aansluiting terugkoppeling De voedingskabel voor de ZG045 is een 1-fase voedingskabel. Deze kabel dient aangesloten te worden in de klemmenkast van de ventilator op de volgende klemmen (zie hiervoor Figuur 22) fase –...
1kΩ potentiemeter waarvan de loper is verbonden met aansluiting 2. De klimaatcomputer kan de stand van de klep in de Airmix bepalen a.d.h.v. het voltage dat over aansluiting 2 loopt. Dit voltage is afhankelijk van de variabele weerstand in de klepstandmelder.
In dat geval is de ventilator ook echt aan het eind van zijn technische levensduur. De ventilator dient dan vervangen te worden. Wanneer een Airmix niet meer naar de gewenste klepstand gaat is de klepaandrijving defect of is er een klep vastgelopen. Een oplossing voor een defecte aandrijving is om deze te vervangen. Door de aandrijving te deblokkeren (zie deblokkeerknop in afbeelding 16) is het mogelijk de kleppen handmatig open of dicht te zetten.
(volgens Bijlage II A van de Machinerichtlijn 2006/42/EG) Wij, Van der Ende Pompen Aartsdijkweg 23 2676 LE Maasdijk Nederland verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat de machine; Airmix Waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de bepalingen van de volgende Richtlijnen; Machinerichtlijn 2006/42/EG Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG...