4.3 Uitblaasgeleidingsplaten
De uitblaasgeleidingsplaten dienen als geleiding van de lucht die uit de ventilator wordt geblazen. Er
zijn verschillende configuraties mogelijk om de luchtstroom te beïnvloeden zijn. De configuraties die in
hoofdstuk 4.7.1 worden gepresenteerd zijn getest door VDEG op hun effect. Echter, vanwege
verschillen in installaties wordt aangeraden om een eenmalige test te doen wanneer
uitblaasgeleidingsplaten worden gebruikt, om zo de beste configuratie te bepalen.
4.3.1 Configuratie uitblaasgeleidingsplaten
Het aantal uitblaasgeleidingsplaten dat aan de bevestigingsbeugel wordt gemonteerd en de oriëntatie
t.o.v. de ventilator zijn essentieel voor het bepalen van de luchtstroom. In Figuur 11 zorgt de linker
configuratie voor een beperking van de luchtstroom naar beneden. Dit kan worden toegepast wanneer
de luchtstroom van de Airmix het gewas te veel in beweging brengt. De rechter configuratie kan
worden toegepast wanneer de luchtstroom van de ventilator de positie van het schermdoek te veel in
beweging brengt.
Figuur 11 neerwaartse (links) of opwaartse (rechts) restrictie van de luchtstroom
Wanneer de configuratie in Figuur 11 niet genoeg effect heeft kan ervoor gekozen worden om nog
een extra uitblaasgeleidingsplaat toe te voegen. De linker configuratie in Figuur 12 zorgt voor een
sterkere vermindering van de neerwaartse luchtstroom t.o.v. die in Figuur 11. Hetzelfde principe geldt
voor de rechter configuratie in Figuur 12. Deze zorgt ervoor dat er minder lucht, opwaarts naar het
doek geleidt wordt.
Figuur 12 extra neer- (links) of opwaartse (rechts) restrictie van de luchtstroom
Pagina 20 van 36