6.2 Klepaandrijving
De aandrijving (Figuur 24) van de kleppen moeten aangestuurd worden door de klimaatcomputer met
een 3-punts regeling. Uit de aandrijving komt een kabel met drie aders. Ader nummer 1 is de nul en
nummer 2 en 3 voor het respectievelijk open en dichtsturen van de klepaandrijving (24 VAC/DC).
Figuur 24 Klepaandrijving
6.3 Aansluitschema Klepstand melder
De klepstand melder koppelt de huidige stand van de regelkleppen via aansluiting 2 (middelste in
Figuur 27) terug aan de klimaatcomputer. De as van de potentiometer, rechts in Figuur 26, wordt
maximaal 56 graden verdraaid door de klepaandrijving via het stangenmechanisme. De tandwielen
zorgen ervoor dat een 56 graden verdraaiing wordt omgezet in bijna één volledige rotatie van een
1kΩ potentiemeter waarvan de loper is verbonden met aansluiting 2. De klimaatcomputer kan de
stand van de klep in de Airmix bepalen a.d.h.v. het voltage dat over aansluiting 2 loopt. Dit voltage is
afhankelijk van de variabele weerstand in de klepstandmelder.
Figuur 26 Klepstandmelder
Figuur 25 Klepaandrijving aansluitschema
Figuur 27 Klepstandmelder aansluitschema
Pagina 28 van 36