Gebruik geen ijsklontjes of diepvrieslevensmiddelen. Laat bevroren ingrediënten vóór
gebruik zo lang ontdooien, tot u met een vork tot ongeveer in het midden ervan kunt
prikken.
Draag het apparaat alleen aan de apparaatvoet, nooit aan het deksel of het zeefvak.
BEDIENINGSELEMENTEN
1. Stopper
2. Vulschacht (met opklapbaar deksel)
3. Deksel van de behuizing
4. Zeefvakhouder
5. Sapuitloop
6. Stopper
7. Aan-/uitknop
8. Apparaatvoet
9. Snoer met stekker
10. RESET-knop
11. Sapreservoir
12. Opvangreservoir voor vruchtvlees en bezinksel
13. Uitloop voor vruchtvlees en bezinksel
14. Zeefvak