3
Inbedrijfstelling
3.1
Machine aan de trekker koppelen
3
Inbedrijfstelling
Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de handleiding
Wanneer de handleiding niet in acht wordt genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen
of worden gedood.
Om ongevallen te voorkomen, moet de handleiding worden gelezen en opgevolgd.
3.1
Machine aan de trekker koppelen
Machineschade en/of letsel van personen door gebruik van niet geschikte
verbindingsinrichtingen aan trekkerzijde
Wanneer de trekker met een niet geschikte verbindingsinrichting wordt toegepast, kan de
verbindingsinrichting van de machine/trekker losbreken en kan de machine onbedoeld
bewegen. Daardoor kan de machine beschadigd raken en kunnen personen ernstig letsel
oplopen of worden gedood.
Het trekoog alleen vastkoppelen met trekhaken of trekpennen die geschikt zijn voor de
opname van trekogen conform DIN 9678 of ISO 5692‑1.
Voor de verbindingsinrichtingen aan trekkerzijde de noodzakelijke karakteristieke
waarden en de horizontale, verticale en axiale zwaaihoek van het trekoog in acht nemen.
Het ringtrekoog verbindt de combi opraap- en transportwagen met de hitchhaak van de trekker.
De toegelaten steunlast op het koppelingspunt bedraagt maximaal 4 t in onderaankoppeling.
LW000-392
Met de trekker achteruit tot aan de dissel rijden en de hitchhaak van de trekker onder het
ringtrekoog 50(1) van de machine brengen.
Om het ringtrekoog 50 (1) van de machine op de hitchhaak van de trekker neer te laten, de
functie "Dissel neerlaten" op het terminal bedienen.
Het ringtrekoog 50 (1) vastkoppelen en borgen.
6
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Aanvulling bij de handleiding 150000967_00_nl