S
TORINGEN
4
. . Storingen
4.1
Werking van de klep testen
4.2
Klepaandrijving controleren
P
ROBLEEM
De klepmotor draait
niet bij het overscha-
kelen van ventileren
naar recirculeren
De klepmotor draait
wel, maar de klep niet.
16
U kunt de werking van de klep controleren via functie 35 in
het servicemenu van de Comfort Circle (zie handleiding Com-
fort Circle, hoofdstuk 8):
1. Schakel de Comfort Circle in.
2. Vergelijk de gemiddelde aanzuigtemperatuur van de ventila-
tietoestellen (functie 35 in het servicemenu) met de bui-
ten- en binnentemperatuur. Wacht na het overschakelen
van ventileren naar recirculeren steeds een aantal minuten
voor het uitlezen van de waarde:
-
1
-
3. Als de uitgelezen waardes afwijken van de buiten- en bin-
nentemperatuur dient u de klepaandrijving te controleren.
Controleer de klepaandrijving aan de hand van tabel 4-1.
Tabel 4-1 Klepaandrijving controleren
W
-
AARSCHIJNLIJKE OOR
ZAAK
De functie van uitgang O3 is
niet goed ingesteld.
De verbinding tussen de klep-
motor en de Comfort Circle
is niet goed.
De klepmotor is niet goed op
de klepas bevestigd
In de stand "ventilatie" moet de waarde 1 ongeveer
overeenkomen met de buitentemperatuur.
In de stand "recirculatie" moet waarde 1 ongeveer
overeenkomen met de binnentemperatuur.
W
AT TE DOEN
1. Controleer functie 93.5 in het installa-
tiemenu van de Comfort Circle. Deze
waarde moet "0" zijn (zie handleiding
Comfort Circle, paragraaf 3.2.2)
1. Controleer de bedrading tussen de
Comfort Circle en de klepmotor.
2. Controleer de bedrading tussen klem X73
en de besturingsprint van de Comfort Cir-
cle.
3. Vervang de klepmotor.
1. Draai de moeren van de asbevesti-
ging op de klepmotor aan
V
ENTILATIESECTIE