4.1.5.2 Parameters van de toetsen
Omschrijving
h Knopbediening -> Knop 1
Functie
De volgende parameters gelden alleen voor de knopfunctie "Schakelen"...
Commando bij indruk-
ken van de knop
Commando bij loslaten
van de knop
De volgende parameters gelden alleen voor de knopfunctie "Dimmen"...
Commando bij indruk-
ken van de knop
Tijd tussen schakelen
en dimmen
(100 ... 50000 x 1 ms)
Lichter dimmen met
Art.-Nr.: MBT 2424
Waarde
Geen functie
Schakelen
Dimmen
Jaloezie
Sensor 1 byte
Sensor 2 bytes
Nevenscenario-aansluiting
2-kanaalsbediening
Geen reactie
AAN
UIT
OM
Geen reactie
AAN
UIT
OM
Geen reactie
Lichter (AAN)
Donkerder (UIT)
Lichter/donkerder (OM)
Lichter (OM)
Donkerder (OM)
100 ... 400 ... 50000
1,5 %
3 %
6 %
12,5 %
25 %
50 %
100 %
Software "MBT 2424 501311"
Commentaar
Hier wordt de basisfunctie van de knop
bepaald.
Afhankelijk van deze instelling toont de
ETS voor deze knop verschillende com-
municatie-objecten en parameters.
Deze parameter bepaalt de reactie,
wanneer de knop wordt ingedrukt of los-
gelaten.
Deze parameter bepaalt de reactie,
wanneer de knop wordt bediend.
Wanneer het paneel bij een korte bedie-
ning moet omschakelen, dan moeten de
betreffende schakelobjecten van andere
sensoren met dezelfde functie onderling
zijn verbonden. Bij de instelling "Helder-
der/donkerder (OM)" moeten ook de di-
mobjecten onderling verbonden worden
, zodat de knop bij de volgende bedie-
ning ook het telkens passende telegram
kan zenden.
Deze parameter bepaalt, hoe lang de
knop bediend moet worden, zodat het
paneel een dimtelegram zendt.
Met deze parameter wordt de relatieve
dimstap bij helderder dimmen ingesteld.
Bij iedere knopdruk wordt maximaal met
de geparametreerde stapgrootte ge-
dimd.
Vooral bij kleine dimstappen verdient het
aanbeveling, dat het paneel de dimtele-
grammen automatisch herhaalt (zie "Te-
legramherhaling").
Pagina 66 van 98