De sensorbedrading is intrinsiek veilig. Om de sensorbedrading intrinsiek veilig te houden, moet de
sensorbedrading gescheiden worden gehouden van de voedingsbedrading en uitgangsbedrading.
Houd kabels uit de buurt van apparatuur die sterke magnetische velden produceert, zoals transformators,
elektromotoren en hoogspanningskabels. Onjuiste installatie van een kabel, kabelwartel of kabelbuis kan
onnauwkeurige metingen of een flowmeterstoring veroorzaken.
Installeer kabelwartels in de opening voor negen aderige kabelbuizen in de transmitterbehuizing en de
sensoraansluitdoos. Zorg dat de omhulsels van de kabels de aansluitdoos en de transmitterbehuizing niet
raken. Onjuiste installatie van een kabel of kabelwartels kan onnauwkeurige meting of flowmeterstoring
veroorzaken.
Onjuist afgedichte behuizingen kunnen de elektronica blootstellen aan vocht, wat kan leiden tot meetfouten
of een storing in de flowmeter. Breng zo nodig lekpoten aan in kabelbuis en kabel. Inspecteer alle pakkingen
en O-ringen en vet ze in. Sluit alle behuizingdeksels en doorvoeropeningen volledig en draai ze vast.
Procedure
1.
Breng zo nodig lekpoten aan in kabelbuis.
2.
Haal de kabel door de kabelbuis. Leg de negen aderige kabel en de voedingskabel niet in dezelfde kabelbuis.
3.
Om te voorkomen dat de kabelbuisconnectors in de schroefdraad van de kabelbuisopeningen klem komen te
zitten, dient u een geleidend anti-corrosiemiddel op de schroefdraad aan te brengen, of de schroefdraad
te omwikkelen met twee of drie lagen teflontape.
Wikkel de tape in de tegenovergestelde richting van de draairichting van de mannelijke schroefdraad wanneer
deze in de vrouwelijke kabelbuisopening wordt geschroefd.
4.
Doe het volgende bij zowel de sensor als de transmitter:
1. Verwijder de deksels van de aansluitdoos en de transmitterbehuizing.
2. Sluit een mannelijke kabelbuisconnector en een waterdichte afdichting aan op de kabelbuisopening
voor negen aders.
3. Steek de kabel door de kabelbuisopening voor de negen aderige kabel.
4. Steek het gestripte uiteinde van elke ader in de bijbehorende klem met dezelfde kleur bij de sensor en de
transmitter (zie tabel 1). Er mogen geen blanke aders bloot blijven liggen.
N.B.
Bij ELITE®-sensors, sensors van de H-serie en T-serie, en bepaalde sensors van de F-serie dient u de draden
en de klemmen bij elkaar te zoeken aan de hand van de kleur aan de binnenkant van het deksel van de
sensoraansluitdoos.
Tabel 1
Aanduidingen aansluitpunten sensor en transmitter
Aderkleur
Zwart
Bruin
Rood
Oranje
Geel
Groen
Blauw
Violet
Grijs
Wit
4
Aansluitpunt sensor
Geen aansluiting
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Aansluitpunt transmitter
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Micro Motion 9739 MVD-transmitters installeren
Functie
Drain wires
Aandrijving +
Aandrijving −
Temperatuur −
Temperatuurterugvoer
Pickoff + links
Pickoff + rechts
Temperatuur +
Pickoff – rechts
Pickoff – links