9
Kies het papierformaat met
de vierwegbesturing (2345).
U kunt alleen een papierformaat kiezen dat door
uw printer wordt ondersteund.
10
Druk op de knop 4.
De instelling van het papierformaat wordt
opgeslagen en het scherm met afdrukinstellingen
verschijnt weer.
11
Selecteer [Papiertype] met de vierwegbesturing (23)
en druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
12
Selecteer de papiersoort met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
De instelling van het papiertype wordt opgeslagen en het scherm met
afdrukinstellingen verschijnt weer. Stel [Kwaliteit] en [Randinstelling] op
dezelfde manier in als in stap 11 en 12.
Als u voor elke afdrukinstelling [_ Instellen] selecteert, worden de opnamen
afgedrukt op basis van de instellingen die zijn verricht op de printer.
Papiertypen met meer E ondersteunen papier van een hogere kwaliteit.
Hoe meer E, hoe hoger de afdrukkwaliteit.
Na instelling van elk onderdeel verschijnt er een bevestigingsvenster.
13
Druk op de MENU-knop.
Het bevestigingsvenster verschijnt weer.
14
Druk op de knop 4.
De opname wordt afgedrukt op basis van de gekozen instellingen.
Druk op de knop 3 om het afdrukken te annuleren.
• De zelfontspanner-LED brandt wanneer de camera communiceert met de printer
en knippert terwijl de kaart wordt aangesproken en tijdens het afdrukken.
Maak de USB-kabel niet los terwijl de zelfontspanner-LED knippert.
• De basisinstellingen van [Papierafmeting], [Papiertype], [Kwaliteit] en
[Randinstelling] worden hersteld bij uitschakeling van de camera.
De kabel losmaken van de printer 1p.141
Papierafmeting
2L
Instellen
Visitekrt
8"×10"
L
A4
100×150
Brief
Briefkaart
11"×17"
4"×6"
A3
Cancel
Cancel
Stop
MENU
OK
OK
OK
OK
6
139