1 MIC LEVEL instelling (bladzijde 14)
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC]
kanaal.
2 EQ (HI, LOW) instellingen (bladzijde 14)
Regelt de toonweergave van het [MIC]-kanaal.
3 OFF, ON, TALK OVER keuzeschakelaar (bladzijde 14)
Zet de microfoon aan/uit.
4 ON/OFF-toets (bladzijde 16)
Zet de MIDI-functie aan en uit.
5 START/STOP toets (bladzijde 17)
Verzendt de MIDI-start/MIDI-stop signalen.
6 FADER START (CH-2, CH-3) toetsen (bladzijde 13)
Hiermee kunt u de fader-startfunctie aan/uit zetten.
7 MONO SPLIT, STEREO keuzeschakelaar (bladzijde 13)
Bepaalt hoe het geluid voor het meeluisteren via de hoofdtelefoon
wordt verdeeld.
8 MIXING instelling (bladzijde 13)
Hiermee kunt u de balans regelen van het meeluistervolume voor het
geluid van de kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt en het geluid
van het [MASTER] kanaal.
9 LEVEL instelling (bladzijde 13)
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via de
hoofdtelefoon.
a Ingangskeuzeschakelaars (bladzijde 13)
Kiest de ingangsbron van elk kanaal voor de componenten die op dit
apparaat zijn aangesloten.
b Kanaalniveau-aanduiding (bladzijde 13)
Toont het geluidsniveau van de diverse kanalen voor ze door de
kanaalfaders geleid worden.
c TRIM instelling (bladzijde 13)
Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk
kanaal.
d EQ/ISO (HI, MID, LOW) instellingen (bladzijde 13)
Deze regelen de toonweergave van de diverse kanalen.
e CUE toets (bladzijde 13)
Druk op de [CUE] toets(en) voor het kanaal (de kanalen) waarmee u
wilt meeluisteren.
f Kanaal-fader (bladzijde 13)
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via
elk kanaal.
g CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B) keuzeschakelaar
(bladzijde 13)
Stelt de uitgangsbestemming van elk kanaal in op [A] of [B].
h Crossfader-regelaar (bladzijde 13)
Voor weergave van geluidssignalen die zijn toegewezen via
de crossfader-toewijzingsschakelaar, overeenkomstig de
curvekarakteristiek die is gekozen met de [CROSS FADER]
(crossfadercurve-keuzeschakelaar).
i MASTER LEVEL instelling (bladzijde 13)
Regelt de geluidssterkte van de weergave via de [MASTER1] en
[MASTER2]-aansluitingen.
j Hoofdniveau-aanduiding (bladzijde 13)
Toont de geluidssterkte van de weergave via de [MASTER1] en
[MASTER2]-aansluitingen.
k BALANCE instelling (bladzijde 14)
Voor het regelen van de links/rechts balans van de geluidsweergave
via de [MASTER1] aansluitingen enz.
12
Nl
l MONO, STEREO keuzeschakelaar (bladzijde 14)
Schakelt de geluidsweergave van de [MASTER1] aansluitingen enz.
heen en weer tussen mono en stereo.
m BOOTH MONITOR instelling (bladzijde 14)
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven
via de [BOOTH]-aansluiting.
n EQ CURVE (ISOLATOR, EQ) keuzeschakelaar (bladzijde
13)
Schakelt de functie van de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)] instellingen om.
o CH FADER (
,
) keuzeschakelaar (bladzijde 13)
Schakelt de kanaalregelcurve-karakteristiek om.
p CROSS FADER (
,
13)
Voor omschakelen van de crossfader-curvekarakteristiek.
q Hoofdbeeldscherm
r BEAT c, d toetsen (bladzijde 16)
Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.
s TAP (ENTER) toets
— TAP: Wanneer de BPM meetmethode is ingesteld op [TAP], moet
de BPM met de hand worden ingesteld door op de toets te tikken
met een vinger (bladzijde 16).
— ENTER: Gebruikt om de instellingen van dit toestel te wijzigen
(bladzijde 23).
t SETUP (WAKE UP)-toets (bladzijde 23)
— SETUP: Toont het [USER SETUP] of [CLUB SETUP] scherm.
— WAKE UP: Annuleert de automatische uitschakeling (automati-
sche ruststand).
u AUTO/TAP toets (bladzijde 15)
Schakelt de BPM-meetmethode om.
v COLOR FX-keuzetoetsen (bladzijde 15)
Deze zetten de SOUND COLOR FX en BOOST COLOR FX-effecten
aan/uit.
w BOOST toets (bladzijde 15)
Schakelt de SOUND COLOR FX en BOOST COLOR FX-functies om.
x COLOR instelling (bladzijde 15)
Regelt de kwantitatieve parameter van de SOUND COLOR FX en
BOOST COLOR FX-effecten.
y Beateffect-keuzeschakelaar (bladzijde 16)
Schakelt het BEAT EFFECT effecttype om.
z Effectkanaal-keuzeschakelaar (bladzijde 15)
Schakelt het kanaal om waarop het BEAT EFFECT en de SOUND
COLOR FX/BOOST COLOR FX-effecten worden toegepast.
A TIME instelling (bladzijde 16)
Regelt de tijdparameter van het BEAT EFFECT.
B LEVEL/DEPTH instelling (bladzijde 16)
Regelt de kwantitatieve parameter van het BEAT EFFECT.
C ON/OFF toets (bladzijde 16)
Zet de BEAT EFFECT functie aan/uit.
Trek niet te hard aan de knoppen voor de kanaalfader en crossfader.
De knoppen zijn zo gemaakt dat ze niet gemakkelijk los kunnen komen.
Te hard aan de knoppen trekken kan leiden tot schade aan het toestel.
,
) keuzeschakelaar (bladzijde