9. Laat nooit iemand onder invloed van alcohol of drugs de apparatuur bedienen.
10. Wijzig nooit de originele specificaties van de ventilator.
11. De inlaat van de ventilator heeft een aanzuigende werking. Voer nooit werkzaamheden nabij de
ventilatorinlaat uit wanneer de ventilator in bedrijf is. Bind lang haar op en draag geen loshangende
kleding.
Elektrische veiligheidsuitrusting
Zie
Hoofdstuk 5 op pagina 21
1. Het complete elektrotechnische ontwerp en alle installatiewerkzaamheden moeten door een
gekwalificeerd elektrotechnisch ingenieur worden uitgevoerd, in overeenstemming met
EU-richtlijnen en -normen, alsmede lokale wet- en regelgeving.
2. De voeding moet zijn voorzien van een volgens de regels van de kunst ontworpen
veiligheidsaardingssysteem (PE).
3. De motor dient via de voor dit doel bestemde klem te worden verbonden met de veiligheidsaarding.
4. Het regelsysteem dient te worden voorzien van een beveiliging tegen overstroom en kortsluiting.
5. Het is raadzaam een aardlekbeveiliging, bijv. een aardlekschakelaar (RCD) of een aardlekautomaat
(RCCB), te installeren, zodat de stroomtoevoer in geval van storing automatisch wordt onderbroken.
Geluidsniveau
1. Het geluidsniveau van de ventilator kan schade aan het gehoor toebrengen.
2. Voer nooit werkzaamheden nabij de ventilator uit wanneer deze in bedrijf is.
3. Draag geschikte gehoorbescherming als u zich in de buurt van ventilator moet begeven terwijl deze
in bedrijf is.
Veilig onderhoud
1. Alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, dient de ventilator altijd te worden
VERGRENDELD om onbedoeld opnieuw starten te voorkomen.
2. Ook wanneer de ventilator is uitgeschakeld, kan het schoepenwiel gaan draaien door de
luchtstroming van buiten of door ventilatoren die op dezelfde luchtruimte zijn aangesloten.
Blokkeer het schoepenwiel met een stevig stuk hout om letsel te voorkomen.
3. Verwijder het houten blok en plaats alle afschermingen terug voordat u de ventilator opnieuw start.
PNEG-1900CE-NL CE-goedgekeurde laagtoerige centrifugaalventilator - Installatie en bediening
voor de eisen met betrekking tot de elektrische regelapparatuur.
2. Veiligheid
11