Procedures
voorafgaande aan
onderhoud
Veiligheidmaatregelen voor
onderhoudswerkzaamhe-
den
•
Doe het volgende voordat u de machine gaat
afstellen, schoonmaken of repareren:
– Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
– Zet de gashendel op stationair – laag.
– Schakel de maai-eenheden uit.
– Breng de maai-eenheden omlaag.
– Zorg dat de tractie in neutraal staat.
– Stel de parkeerrem in werking.
– Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact.
– Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
– Laat de onderdelen van de machine afkoelen
voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
•
Als de maai-eenheden in de transportstand
staan, breng dan een positieve mechanische
vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u
de machine onbeheerd achterlaat.
•
Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaam-
heden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van
bewegende onderdelen.
•
Plaats de machine of onderdelen ervan op
assteunen indien dit nodig is.
•
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met
opgeslagen energie.
Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
•
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil
controleert of het carter bijvult met olie.
•
Verander de snelheid van de toerenregelaar niet
en laat de motor het maximale toerental niet
overschrijden.
Onderhoud van het
luchtfilter
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Het
schuimelement van het luchtfilter
reinigen (dit moet vaker gebeuren
als de machine wordt gebruikt in
stoffige of vuile omstandigheden).
Om de 100 bedrijfsuren—Het papierelement
van het luchtfilter reinigen (dit moet vaker
gebeuren als de machine wordt gebruikt in
stoffige of vuile omstandigheden).
1.
Reinig het luchtfilterdeksel
1. Luchtfilterdeksel
2.
Maak de sluitklemmen los en verwijder het
luchtfilterdeksel.
3.
Maak de vleugelmoer los waarmee de elementen
zijn bevestigd aan de luchtfilterbehuizing
27).
4.
Als het schuimelement vuil is, moet u dit
verwijderen van het papierelement
Dit moet grondig worden gereinigd. Ga hierbij
als volgt te werk:
A.
Was het schuimelement in een oplossing
van vloeibare zeep en warm water. Knijp
het samen om vuil te verwijderen.
B.
Droog het schuimelement door dit te
wikkelen in een schone doek. Knijp de doek
32
(Figuur
26).
Figuur 26
(Figuur
g005125
(Figuur
27)