Voorloopthermostaat
De functie "Voorloopthermostaat
(TM)" maakt het mogelijk om het
starten van het apparaat te verhinderen,
als de gewenste voorlooptemperatuur
nog niet is bereikt. Voor het activeren
van deze functie moet de jumper J4
naar B worden verplaatst en met een
bimetaal-thermostaat op klem 9 worden
aangesloten. De thermostaat is niet af
fabriek ingesteld.
Instelling klepuitgang
De regelaar bevindt zich af fabriek in
de ingestelde thermostatisch gestuurde
klepuitgang (jumper J5 in positie A).
Met de temperatuurgestuurde
klepuitgang sluit de klep, als de interne
of externe voeler in de regelaar de
ingestelde temperatuur heeft bereikt.
Als niet thermostatisch moet worden
aangestuurd, moeten de jumpers J5
naar "B" worden omgeschakeld.
Met de niet temperatuurgestuurde
klepuitgang blijft de klep permanent
geopend, ongeacht de in de regelaar
ingestelde temperatuur.
Instelling motoruitgang 0-10V signaal
De regelaar is af fabriek in de
thermostatisch aangestuurde
motoruitgang ingesteld
(jumper J6 in positie A). Met de
temperatuurgestuurde klepuitgang
sluit de klep, als de interne of externe
voeler de in de regelaar de ingestelde
temperatuur heeft bereikt.
Met het verstellen van jumper J7
en J8 kan de regelaar in een niet
thermostatisch gestuurde motoruitgang
worden ingesteld. In de niet
temperatuurgestuurde klepuitgang blijft
de klep permanent in bedrijf, ongeacht
de ingestelde regelaartemperatuur.
Keuze interne/externe voeler
De regelaar is af fabriek ingesteld op de
interne voeler. Als de regelaar op een
externe voeler moet worden ingesteld,
moet de jumper J9 op B worden
omgestoken.
7