REMKO RR
Kleptypen
De regelaar is uitsluitend vervaardigd
voor de besturing van NC-ON/OFF-
kleppen:
- een NC-klep geeft het medium-
debiet in de warmtewisselaar vrij, als
spanning aanwezig is
Werking ON-OFF-klep
Hysterese
Instelwaarde
Werkelijke waarde
1
Klepspanning
0
1
Klepopening
0
Temperatuurmeting
De regelaar meet de temperatuur via de
interne NTC-sensor in de regelaar of via
een als accessoire verkrijgbare, externe
ruimtesensor SA.
Externe ruimtetemperatuursensor SA
(klem 10-11)
De regelaar heeft een interne
temperatuursensor (J9=A). Wordt de
regelaar niet in de ruimte geplaatst
waarbinnen de temperatuur moet
worden geregeld, kan een als accessoire
verkrijgbare ruimtetemperatuurvoeler de
temperatuur bepalen (J9=B).
De maximale leidinglengte van 25m mag
niet worden overschreden.
10
Voorlooptemperatuursensor SM,
alternatief bimetaalthermostaat TM
(klem 09)
De regelaar is uitgerust voor het gebruik
van een als accessoire verkrijgbare
voorlooptemperatuursensor SM of een
bimetaalthermostaat TM.
Bij de positionering van de
voorlooptemperatuur SM bij de
aanvoerleiding naar de binnenunit
kan de regelaar zelfstandig op basis
van de gemeten mediumtemperatuur
omschakelen naar de betreffende
bedrijfsmodus (automatische
omschakeling).
Hierbij wordt het verwarmingsbedrijf
bij een gemeten temperatuur van >30
°C en het koelbedrijf bij een gemeten
temperatuur van <17 °C geactiveerd.
Als alternatief kan op dezelfde
ingang ook bij de positionering
op de warmtewisselaar een
bimetaalthermostaat ter plaatse worden
gebruikt die bij verwarmingsbedrijf het
ventilatorbedrijf bij het bereiken van
een minimumtemperatuur vrijgeeft (zie
het hoofdstuk "Minimumtemperatuur
medium").
De maximale leidinglengte van 25m mag
niet worden overschreden.
Minimale temperatuur medium verwarmen
Bij het gebruik van een bimetaalthermostaat
TM wordt de ventilator alleen bij
gesloten bimetaalcontact (contact
11-12) vrijgegeven. Het gebruik van
voorlooptemperatuursensor is dan niet
mogelijk.