Probleemoplossing
Probleemoplossing
Hieronder staan mogelijke oorzaken voor kenmerkende problemen. Meer oorzaken die met de motor te maken
hebben, vindt u in de handleiding van de motor. Als er problemen zijn met de werking van de machine, controleer
dan de beide probleemoplossingslijsten en als het probleem dan nog niet is opgelost, neem dan contact op met
uw dichtstbijzijnde service point.
Probleem
De motor draait niet
Motor draait maar start niet,
of start en stopt onmiddellijk
Mogelijke oorzaak
Detectie van de aanwezigheid
van de bestuurder
Gaspedaal is ingedrukt
Hoofdschakelaar uit
Accu leeg, accuspanning te
laag
Doorgeslagen zekering
Accukabels slecht aangesloten
Problemen met de motor
Besturingshendel externe
hydrauliek is in
vergrendelingspositie.
Weinig brandstof, geen
brandstof of verkeerd type
brandstof
De motor krijgt geen brandstof,
verstopt brandstoffilter of
brandstofleiding
Lage omgevingstemperatuur
Het koudstartelement is defect.
Accu leeg of beschadigd
Oplossing
De bestuurder moet op de bestuurdersstoel zitten voordat de
motor kan worden gestart. De schakelaar van de aftakas moet
op UIT staan.
Laat het gaspedaal los. De motor start niet als het gaspedaal is
ingedrukt.
Zet de hoofdschakelaar aan.
Controleer de accu en laad deze op.
Controleer de zekeringen. Als de zekering opnieuw doorslaat,
moet u uitzoeken wat de oorzaak is. Neem contact op met
onderhoud.
Controleer ook de hoofdzekering die in de accukabel is
geïnstalleerd.
Controleer de accukabels en -polen. Reinig en draai vast indien
nodig.
Controleer de storingscodes van de motor-ECU op de
infopagina's van het multifunctionele display.
Draai de hendel in de middelste (neutrale) positie.
Vul de tank met het juiste type brandstof. Voer water af uit het
brandstoffilter. Spuit het brandstofsysteem in, zie pagina 117.
Voer water af uit het brandstoffilter. Spuit het brandstofsysteem
in, zie pagina 117.
Controleer of de brandstofslangen en het brandstoffilter schoon
zijn en niet zijn bevroren. Vervang het brandstoffilter, reinig de
brandstofleidingen.
Als u brandstof gebruikt die niet is bedoeld voor gebruik bij lage
temperaturen en de temperatuur onder de ontwerptemperatuur
van de brandstof is gedaald, moeten de brandstoffilters worden
vervangen. Brandstof met een te lage temperatuur vormt
paraffineresten in de filters en de brandstofleidingen, waardoor
de brandstofstroom wordt geblokkeerd.
Leeg en reinig de brandstoftank. Controleer of de
brandstoftankuitgang niet is geblokkeerd.
Gebruik het juiste type motor- en hydraulische olie. Olie die is
ontworpen voor prestaties bij lage temperaturen helpt
aanzienlijk bij koude starten. Zie de aanbevelingen in deze
handleiding.
Controleer zekeringen en relais.
Gebruik startkabels om te starten met een andere accu (zie
pagina 143) en laad de accu dan op of vervang hem als hij is
beschadigd.
146
Avant 755i 760i