Opmerking: De schakelaar bevindt zich onder de
hydraulische tank achter de hefarm rechts voor
36).
1. Schakelaar
De machine duwen of slepen
In noodgevallen kan u de machine bewegen door de
omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te
stellen en de machine te duwen of te slepen.
Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan
3.0–4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders de
transmissie kan worden beschadigd. De omloopklep
moet open zijn als u de machine duwt of sleept.
1. De omloopklep bevindt zich links van hydrostaat
(Figuur
37). Draai de omloopklep 1–1/2 slag om deze
te openen en de olie inwendig om te laten leiden.
Omdat de vloeistof is omgeleid, kan de machine
worden voortbewogen zonder dat de transmissie wordt
beschadigd.
1. Omloopklep
Figuur 36
2. Sensor van hefarm
Figuur 37
2. Sluit de omloopklep voordat u de motor start. Sluit de
(Figuur
klep met een torsie van maximaal 7-11 N·m.
Belangrijk: Als u de motor laat lopen met
een geopende omloopklep, zal de transmissie
oververhit raken.
De krikpunten bepalen
Opmerking: Plaats de machine op kriksteunen indien dit
nodig is.
•
Voor – rechthoekige blok, onder de asbuis, aan de
binnenzijde van beide voorwielen
1. Kriksteunpunt aan de voorzijde
•
Achter – rechthoekige asbuis op de achteras
De machine transporteren
Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer
om de machine te transporteren. Zorg ervoor dat de
aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde
remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn.
Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van
deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders,
dieren en uzelf voorkomen.
WAARSCHUWING
Rijden op de weg zonder richtingaanwijzers,
verlichting, reflectoren of een bord met de
aanduiding 'Langzaam rijdend voertuig' is
gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die
lichamelijk letsel veroorzaken.
Rijd niet met de machine op de openbare weg.
1. Als u een aanhanger gebruikt, bevestig deze dan aan
het sleepvoertuig en sluit de veiligheidskettingen aan.
33
(Figuur
38)
Figuur 38