4.
Ingebruikname
4.1
Maaidek aansluiten
GEVAAR
•
•
WAARSCHUWING
Sluit de ePTO-stekker alleen aan als het AllTrec-
voertuig is uitgeschakeld. Verbinden met een
ingeschakeld AllTrec-voertuig kan schade aan het
elektrische systeem veroorzaken.
Tevens zal het Maaidek niet goed opstarten.
OPMERKING
Beweeg het Maaidek altijd een klein stukje voorover.
Bij het maaien is er minder energie nodig en kan het
gras aan de achterkant makkelijk loskomen.
Om het Maaidek veilig aan het AllTrec 8015F te koppelen (zie Fig. 4-1),
moet u ervoor zorgen dat:
1. De AllTrec en Maaidek vlak staan.
2. De koppelstukken (pos. 1) met de pennen en de splitpennen (pos.
2) op de hefarmen (pos. 3) gemonteerd worden.
3. De hefarmen ingesteld worden op de juiste hoogte.
4. Het AllTrec-voertuig recht voor het midden staat en de
koppelstukken uitgelijnd staan met de bevestigingspunten (pos. 4).
5. Het contact uitgezet wordt en dat u uit het AllTrec-voertuig bent
6. De centrale pennen van het Maaidek in de hefarmen geschoven
worden en vastgezet worden met splitpennen (pos. 5).
Maaidekken
I N G E B R U I K N A M E
Bevestig het Maaidek alleen als het AllTrec-
voertuig op de handrem staat.
Pas op dat u uw handen niet bekneld raken
wanneer u de koppelingen aan het AllTrec-
voertuig bevestigt.
31