Plafond- wandbevestiging
2.1 Voorbereidende werkzaamheden bij het plafond
De
plafondbevestiging
betonsterkteklasse B25 of hoger. Bij een bekleding of stucwerk moet het anker helemaal in het
beton worden geslagen. Voor de overbrugging van de extra afstand moeten lange
schroefdraadbouten worden gebruikt.
Bovendien moet er absoluut op worden gelet dat noch flens noch bevestigingselementen in
aanraking komen met wapeningsdelen van het massieve plafond.
De
krachtinwerking
werkzaamheden, met name het gebruik van een goedgekeurde boorhamer en het aanhouden
van de boorgattoleranties volgens informatie van de fabrikant.
2.1.2 Bevestiging van de plafondverankeringsring aan het massieve plafond
59500001
2. Plafondbevestiging
2.1.1 Veiligheidsankers plaatsen
Let op:
mag
alleen
worden
in
het
plafond
vereist
Uitgave 01
aangebracht
op
een
nauwgezette
Het volgende is meegeleverd:
1 set bevestigingsgarnituur, bestaande uit:
•
6 stuks Fischer veiligheidsankers FHA 12/50
galZn
•
montagegegevens firma Fischer
•
boorsjabloon
Bij de bevestiging van de plafondverankeringsring
aan het massieve plafond gaat u als volgt te werk:
•
Boor de boorgaten met een goedgekeurde
hamerboor ∅ 12 mm ten minste 100 mm diep.
Gebruik daarbij de meegeleverde boorsjabloon.
U kunt ook de plafondverankeringsring als
sjabloon gebruiken. In dit geval is eventueel
een hulppersoon nodig.
•
Steek de veiligheidsankers zodanig door de
boorgaten van de plafondverankeringsring dat
de ringen ertegenaan liggen.
•
Draai de schroeven zorgvuldig vast met een
momentsleutel (25 Nm).
Een bekleding met lichte montageplaten met een
maximale dikte van 30 mm kan worden overbrugd
met de veiligheidsankers. Bij een dikte van meer
dan 30 mm moeten stucwerk of bekledingen vóór
de montage worden verwijderd.
24.10.01 / Bak pagina 5/36
Dr. Mach
Lampen + techniek
plafonds
met
een
uitvoering
van
deze