Installatie
6. Breng de afvoerslang met afschot naar de vloerafvoer aan –
slang mag niet worden geknikt.
7. Beveilig de afvoerslang indien nodig tegen mechanische
beschadigingen. Er mag niet op de afvoerslang worden
getrapt.
Het uiteinde van de afvoeraansluiting moet vrij kunnen worden
ingezien om de functie van de neutralisatie-installatie te allen tijde
te kunnen controleren.
Indien extra slangen en fittingen nodig zijn, mogen alleen
toegestane corrosiebestendige materialen conform werkblad DWA-
A 251:2011 (bijv. van PP, PE, PVC) worden gebruikt. Er mogen
geen onderdelen van messing, koper of staal worden gebruikt.
De integratie van verdere verwarmingsketels of/en
afvoergasinstallaties tot het maximale vermogen van de
neutralisatie-installatie is mogelijk als er gebruik wordt gemaakt van
geschikte T-stukken.
34 | 68