ALTOSONIC V12
De inhoud van het foutcontroleveld voor het hele bericht hangt af van de transmissiemodus.
Foutcontrole bij transmissie in ASCII-modus
Voor de detectie van fouten in het hele bericht bevat het foutcontroleveld twee ASCII-tekens. De
foutcontroletekens zijn het resultaat van een berekening voor longitudinale redundantiecontrole
(LRC). Deze wordt uitgevoerd op de inhoud van het bericht, met uitzondering van de dubbele punt
aan het begin, de terugloop- en de regelopschuivingsstekens. De LRC-tekens worden
toegevoegd aan het bericht als het laatste veld vóór de CR-LF-tekens.
Foutcontrole bij transmissie in RTU-modus
Voor de detectie van fouten in het hele bericht bevat het foutcontroleveld een 16-bitswaarde die
geïmplementeerd is als twee bytes. De foutcontrolewaarde is het resultaat van een berekening
voor cyclische redundantiecontrole (CRC) die wordt uitgevoerd op de inhoud van het bericht. Het
CRC-veld wordt toegevoegd aan het bericht als laatste veld.
10.4.5 Gaten in de transmissie
Gaten die groter zijn dan een specifieke waarde tijdens de verzending van een bericht worden
gekwalificeerd als transmissiefouten.
ASCII modus
In de ASCII-modus is de maximale tijd tussen 2 tekens één seconde. Als er een langer interval
optreedt, wordt het bericht genegeerd en wordt het zoeken naar een beginteken (dubbele punt)
hervat.
RTU modus
In de RTU-modus moet de hele berichtstructuur worden verzonden als een continue stroom. Als
er een stilte van meer dan 3,5 tekens optreedt voordat de structuur voltooid is, negeert het
ontvangende toestel het bericht en gaat er vanuit dat de volgende byte het toesteladresveld van
een nieuw bericht is.
10.4.6 Time out
Het master-toestel heeft een tevoren vastgelegd time-outinterval voordat een transactie wordt
afgebroken.
Dit interval moet voldoende lang worden ingesteld om slaves normaal te kunnen laten
antwoorden.
Het time-outinterval wordt ingesteld door een parameter in het master-systeem:
request_to_response_timeout (time-out verzoek_tot_respons).
request_to_response_timeout
request_to_response_timeout
request_to_response_timeout
10.5 Ondersteunde functies
Er is een aantal functies beschikbaar om handelingen te verrichten op variabelen in de slave.
Een handeling kan "lezen" zijn om de waarde van een variabele te verkrijgen, of "schrijven" om
een waarde aan een variabele toe te kennen. Variabelen worden geïdentificeerd door middel van
hun registernummers (adres).
Gewoonlijk kunnen in een Modbus-slave gegevens worden opgeslagen in meerdere gebieden,
die als verschillende geheugens kunnen worden gezien:
08/2013 - 4002644201 - MA ALTOSONIC V12 R02 nl
SET-UP VAN HET MODBUS PROTOCOL
www.krohne.com
10
121