Als de camera (of de batterijen) heet worden, rook of een brandlucht afgeven of anderszins abnormaal lijken,
verwijder dan onmiddellijk de batterijen. Storingen van deze aard kunnen brand doen ontstaan en brandwonden
veroorzaken. (Wees bijzonder voorzichtig om brandwonden te voorkomen bij het verwijderen van de batterijen
of bij het uittrekken van de USB-kabel.)
Als de camera in het water is gevallen of als er water, metaal of andere vreemde voorwerpen in de camera zijn
geraakt, verwijder dan onmiddellijk de batterijen, trek de AC-adapter uit het toestel en uit het stopcontact.
Storingen van deze aard kunnen de camera doen oververhit geraken of in brand vliegen.
Gebruik deze camera niet in de nabijheid van brandbaar gas, benzine, benzeen, verfverdunner of andere
onstabiele stoffen die gevaarlijke dampen kunnen afgeven. Storingen van deze aard kunnen de camera doen
ontploffen of in brand vliegen en kunnen brandwonden veroorzaken.
Neem de batterijen nooit uit elkaar. Stel de batterijen niet bloot aan hitte, gooi ze niet in het vuur, probeer ze niet
herop te laden of kort te sluiten, laat ze niet vallen en onderwerp ze niet aan druk. De batterijen zouden kunnen
ontploffen.
Gebruik alleen het soort batterijen dat wordt aanbevolen in de gebruikershandleiding van uw camera. Storingen
van deze aard kunnen de camera doen oververhit geraken of in brand vliegen.
Verzeker u ervan dat de batterijen worden opgeborgen op een veilige plaats, buiten het bereik van baby's, jonge
kinderen en huisdieren. Jonge kinderen of dieren zouden de batterijen per ongeluk kunnen inslikken. Indien dit gebeurt,
raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
Gebruik alleen de gespecificeerde batterij die bestemd is voor uw camera. Gebruik de camera ook niet met een
ander netspanningsvoltage dan het voltage dat wordt aangegeven in de handleiding. Het gebruik van andere
batterijen zou de camera kunnen doen oververhitten of in brand vliegen.
EN
31