7.8
Nooddaalventiel
Het nooddaalventiel bevindt zich onder de afdekplaat onder de schaarconstructie op de
plaats bij onderstaande gele sticker. Wanneer de schaar niet meer omlaag gaat met de
bediening op het plateau (9) en niet met de bediening aan de kopkant van de BENOMIC
S (2 & 3) dient de hendel van de nooddaalventiel in de pijlrichting te worden.
Pas op voor beknelling van handen, armen en het hoofd tussen de schaardelen of
onder het plateau!
Fig. 7.1; Weergave van de nooddaalventiel bediening
Let op!
Voor beknelling van handen, armen en het hoofd tussen de schaardelen of onder
het plateau!! Gebruik deze functie alleen in geval van nood!
7.9
Buisdetectie sensor
Om de gebruiker te beschermen tegen onjuist gebruik is de BENOMIC S uitgevoerd met
een buisdetectie sensor. Afhankelijk van waar de BENOMIC S zich bevind, op de buizen
in een oogstpad of op het betonpad, worden functies automatisch begrenst.
Zie 7.10, 7.11 en 8.3.1 & 8.3.2.
De werking van de buisdetectie sensor wordt automatisch getest als de BENOMIC S
wordt aangezet.
7.10
Snelheid begrenzing op betonpad
De snelheid op het betonpad is begrenst tot maximaal 83m/min, het is echter raadzaam
om een lagere snelheid in te stellen met de snelheid regelknop (7).
Buis – betonpad overgang
7.11
Bij de buis (oogstpad) naar betonpad overgang stopt de BENOMIC S automatisch met
rijden als de buissensor (midden van de wagen) geen buis meer detecteert. Het is echter
raadzaam dat de gebruiker weet wanneer het betonpad benaderd wordt om tijdig snelheid
te reduceren en te stoppen. Zie tevens 8.3.2.
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing (NL-V2)
BENOMIC S 350
24 / 49