1.
Brander ontsteekt niet
1.1
Thermostaat te laag ingesteld of klok niet juist; geen spanning op aansluitklemmen 2 en 5.
1.2
Zekering (F3) doorgebrand; geen spanning op aansluitklem 2 en veiligheidsthermostaat LC3.
1.3
Slangetje van drukverschilschakelaar (S3) is niet luchtdicht of verstopt (condens).
1.4
Defecte drukverschilschakelaar (S3); geen spanning op aansluitklemmen 2 en 13.
1.5
Onvoldoende verschildruk in rookgasafvoersysteem.
1.6
Branderautomaat defekt of in veiligheid (punt 2 hieronder).
1.7
Rookgasventilator (M3) defect.
1.8
Maximaalthermostaat (LC1) defect; geen spanning op aansluitklem 2 en LC1.
1.9
Veiligheidsthermostaat (LC3) in veiligheid; geen spanning op aansluitklem 2 en LC3; handmatige reset.
1.10 Dubbelpolig relais (K1.2) defekt (2-traps uitvoering).
1.11 Motorstarter defect.
2.
Branderautomaat in veiligheid
2.1
Lucht in gasbuis; ontluchten.
2.2
Onvoldoende gasdruk.
2.3
Defecte gloei-ontsteker.
2.4
Gasklep opent niet; geen spanning op aansluitklemmen 2 en 7.
2.5
Onvoldoende ionisatiestroom; ionisatiestroom ≥ 2 µ A.
2.6
Fase, nul en aarde niet correct aangesloten.
3.
Verbrandingsgasventilator start niet
3.1
Defecte motor of condensator.
3.2
Defecte branderautomaat
3.3
Drukverschilschakelaar (S3) niet in ruststand.
3.4
Defecte zekering (F3).
4.
Drukverschilschakelaar (S3) schakelt brander uit
4.1
Schakelpunt AAN 102 Pa, UIT 94 Pa;
4.2
Geen drukverschil in rookgasafvoersysteem; controleer inlaat verbrandingslucht.
4.3
Defecte rookgasventilator.
5.
Toestel geeft onvoldoende warme lucht
5.1
Controleer gasinlaatdruk.
5.2
Controleer branderdruk.
5.3
Gasfilter vuil of verstopt.
5.4
Maximaalthermostaat (LC1) schakelt brander uit (zie 6).
5.5
Drukverschilschakelaar (S3) schakelt branderautomaat uit (zie 4).
6.
Maximaalthermostaat (LC1) schakelt brander uit
6.1
Schakeltemperatuur 51,5°C.
6.2
Onvoldoende luchtstroom.
6.3
Vertikale en horizontale luchtschoepen te ver gesloten.
6.4
Brander overbelast; controleer inlaatdruk.
6.5
Ventilatorthermostaat (FC) schakelt ventilator niet of te laat in.
6.6
Controleer draairichting van de ventilator.
6.7
Luchttemperatuur aan de inlaat van de ventilator te hoog; T. max. 30°C (zie 6.1).
6.8
Thermisch contact van de luchttransportventilator schakelt tijdelijk.
7.
Veiligheidsthermostaat (LC3) schakelt
7.1
Schakeltemperatuur 96°C (+0/-5).
7.2
Controleer bevestiging van de voeler.
7.3
Temperatuur uitblaaslucht te hoog.
9. STORINGEN
13