5
Druk op de knop 4.
De scherpstelling wordt vastgehouden en de camera gaat terug naar
de opnamestand.
Nadat de scherpstelling is vastgezet, kunt u nogmaals op de
vierwegbesturing (5) drukken om de indicatie \ weer te geven en
de scherpstelling aan te passen.
De opnamestand en de transportstand kunnen niet worden gewijzigd
terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
3
Om te schakelen van \ naar een andere scherpstelinstelling, drukt u
op de vierwegbesturing (5) terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
Het AF-veld instellen
U kunt het autofocusveld wijzigen (AF-veld).
J Meervoudig
Spotmeting
K
Automatisch
W
meevolgende AF
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [AF-veld] met de vierwegbesturing (23).
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4
Wijzig met de vierwegbesturing
(23) de instelling van het
AF-veld.
5
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
110
Normaal autofocusveld
Het autofocusveld wordt kleiner.
Houdt bewegende objecten scherp.
Opnemen
1/3
Resolutie
Witbalans
AWB
AF-veld
Autom. belicht.
Gevoeligheid
Auto
Belicht. corr.
0.0
Stop
MENU
OK
OK