Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

RIDGID SeekTech SR-60 Handleiding pagina 8

Inhoudsopgave

Advertenties

SeekTech SR-60
Gewone displayelementen
Frequentie
Modus
Gemeten
diepte/
afstand
Figuur 4: Gewone displayelementen
In elk van de drie modi (actieve leidingtraceermodus, passieve
leidingtraceermodus en sondemodus) bevat het display de vol-
gende elementen:
Signaalhoek – Schuine stand van het veld ten
opzichte van het horizontale vlak; hoek in de rich-
ting van het centrum van het veld; numerieke waarde
weergegeven in graden.
Batterijniveau – Geeft de resterende batterij-
capaciteit weer.
Gemeten diepte/afstand – Geeft de gemeten
diepte weer wanneer de ontvanger precies boven de
signaalbron de grond raakt. Geeft de berekende af-
stand weer wanneer de antennemast op een andere
manier naar een signaalbron wordt gericht. Geeft de
afstanden weer in voet/inch (standaardinstelling in
U.S.A.) of in meter (standaardinstelling in Europa).
Modus
– Pictogram voor sondemodus
leidingtracering
diofrequentie- modus
Frequentie
– Toont heersende frequentie-instelling in
hertz of kilohertz.
+ Dradenkruis (kaartcentrum)
de gebruiker ten opzichte van het doel.
208
Stroom-
sterkte/
signaalhoek
Dradenkruis
(kaartcentrum)
Actieve weer-
gavezone
Batterijniveau
, actieve
, passieve leidingtracering
.
– toont de positie van
Ridge Tool Company
Displayelementen: Leidingtraceermodus
Nabijheidssignaal
Geleidingslijn
Gemeten diepte/
afstand
Figuur 5: Displayelementen (actieve leidingtracering)
In de modus actieve leidingtracering worden de volgende ele-
menten weergegeven op het display:
Nabijheidssignaal – Numerieke indicatie om aan
te geven hoe dicht de signaalbron zich bij de plaats-
bepaler bevindt. Toont een waarde tussen 1 en 999.
(Alleen leidingtraceermodi.)
Signaalsterkte – Sterkte van het signaal gedetec-
teerd door de onderste omnidirectionele antenne.
geschatte as van het gedetecteerde veld. Ze toont ge-
detecteerde vervorming in het veld wanneer ze min-
der scherp wordt weergegeven. (Zie pagina 34 voor
informatie over het instellen van de gevoeligheid en over
het in- en uitschakelen van de vervormingsrespons in de
traceerlijn.)
mingsrespons van de traceerlijn is ingeschakeld, wordt
of ra-
er een tweede lijn getoond die het signaal van de
bovenste antennebol voorstelt. Door de twee lijnen te
vergelijken, kan de gebruiker de graad van vervorming
in het signaal schatten. (Zie pagina 36.)
om de gebruiker naar het centrum van het gedetec-
teerde veld te leiden, door aan te geven wanneer de
signalen die de linker en rechter geleidingsantennes
bereiken uit balans of gelijk zijn. De twee signalen zijn
gelijk wanneer ze het midden van een onvervormd
veld kruisen. Als de signalen ongelijk zijn, geven de ge-
leidingspijlen aan langs welke kan het veld zich lijkt te
bevinden ten opzichte van de ontvanger.
mA Stroomsterkte
leiding. Schakelt over op Signaalhoek wanneer de sig-
naalhoek groter is dan 35°.
Geleidingslijn
weer en helpt bepalen wanneer de plaatsbepaler zich
recht boven de doelleiding bevindt. Ze is het langst
wanneer ze precies op één lijn ligt met de doelleiding.
Draaipijltjes verschijnen om aan te geven in welke
richting de SR-60 moet worden gedraaid om hem op
één lijn te brengen met het veld.
Traceerlijn – De traceerlijn staat voor de
Vervormingslijn – Als de normale vervor-
Geleidingspijlen – De geleidingspijlen dienen
– Evenredig met de stroom op de
Geeft het tracé van de doelleiding
Draai-
pijltjes
Traceer-
lijn
Geleidings-
pijlen
Signaal-
sterkte

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave