Aanwijzing:
Zodat de gezamenlijke relais' in de verwarmingscircuits en optionele func-
ties beschikbaar zijn, moeten de activering en instelling van de gezamenlij-
ke relais' als eerste worden uitgevoerd.
Vraag
Voor het aanvragen van bijv. een ketel zijn de gezamenlijke relais' Vraag 1 en
Vraag 2 beschikbaar. Voor de gezamenlijke relais' kunnen de opties Ketelbeveili-
ging min. en Ketelbeveiliging max. worden geactiveerd, waarmee de ketelvra-
gen temperatuurafhankelijk kunnen worden aangestuurd. Daarvoor is de toewijzing
van een ketelsensor vereist.
De optie Ketelbeveiliging min. is bestemd om een ouder model ketel tegen
afkoelen te beschermen. Wanneer de ingestelde minimumtemperatuur niet wordt
gehaald, schakelt het toegewezen relais in tot de minimumtemperatuur weer met
2 K wordt overschreden.
De optie Ketelbeveiliging max. is bestemd om een ouder model ketel tegen
oververhitting te beschermen. Wanneer de ingestelde maximumtemperatuur niet
wordt gehaald, schakelt het toegewezen relais uit tot de maximumtemperatuur
weer met 2 K lager is.
Voorbeeld:
Aan het gezamenlijke relais Vraag 1 kan bijv. het potentiaalvrij relais R5 worden
toegewezen. R5 is dan voor de verwarmingscircuits en voor bijv. een sanitair warm-
waterbereiding voor een potentiaalvrije ketelvraag beschikbaar (selectie schema 5)
S2
R5
S1
R1
R2/3
S4
R4
S3
pomp
Voor laadpompen staan de gezamenlijke relais' pomp 1 en pomp 2 ter beschikking.
Voor de gezamenlijke relais' kunnen de opties Start en Naloop met betrekking tot
een vraag worden geactiveerd die tijd- of temperatuurgestuurd kunnen zijn. Voor
de temperatuurafhankelijke aansturing is de toewijzing van een ketelsensor vereist.
De optie Start is ervoor bestemd om de oplaadpomp na een vraag vertraagd in te
schakelen. Wanneer de ingestelde minimumtemperatuur aan de toegewezen sensor
is overschreden of als de ingestelde starttijd is verstreken, schakelt het toegewezen
relais in.
De optie Naloop is ervoor bestemd om de oplaadpomp na het uitschakelen van
een vraag vertraagd uit te schakelen. Wanneer de ingestelde ketelresttemperatuur
of de ingestelde nalooptijd is verstreken, schakelt het toegewezen relais uit.
Klep
Voor kleppen resp. parallelrelais zijn de gezamenlijke relais' Klep 1 en Klep 2 be-
schikbaar. Deze gezamenlijke relais' schakelen alleen of met een verwijzingsrelais
samen, bijv. een (laad-)pomp.
25